A fdee l
XL1I.
iloorr- 3TÜK.
CXfffXmXdVrxI..
XXXVII. nPitsi.ïinieorxxxvm.
Statkes-i Zeegras- üeeiïje*
den vierden, vyfden en zesden rood; den ze.
venden zwart.
C3Ö) Kapelletje, dat zwart is,en het Jgierlyf
wederzyds met vyf blaauwe Wakken, by
’* Borjlftuk en van qgteren, als ook den
Bek, en de Dy'ên aan ’t Lyf, hoogrood
, beeft.
Dit Wefiindifche zweemt zeer naar het St.
Jans.Kapelletje. De Bek is Bloedklearïg mee
een Spiraale Tong; de Wieken zyn zwart.
Cs?) Kapelletje , dat bruinagtig is, met een
Bloedkleurige Halskraag, en de Wieken
Violet beeft, met tw e e witte Banden,
die omtrent afgebroken zyu.
De gekamde Sprieten, die egter aan ’t end
Draadagtig uitloopen, geeven den bynaam aao
dit Ooftindifche, het welk ook de Gertalte
heeft van het St. Jans Kapelletje.
(38) Kapelletje, dat groenagtig blaauw is,
.met de agterjie Wieken bruin.
Hec
(}6) Spbinx nigra, Abdomine utrinque maculis quinque
cacraleis, Ano, Ore, Bafique Femomm Abdominisque, cocci-
neis. Syjt. Nat. X.
C?7) Spoinx fubfusca, Alis violaceis, Fasciis duabus albis
fttbinterruptis; collari Sanguineo. Syfi. Nat. X .
( n ) Spbinx viridi-ewulea, Aüs inferioiibus fusds. Faun.
S*HC. 83*. lt. Wgoth. 27. Fapilio pirva Alis p'eiidulk Raj.
i|+. N. 3. Papilionoides Ffatenfiï viiidis minor. Pet.
JMttf. i 5* N. i i ’j.
IJet klein Kapelletje, met hangende Wie*
leen, van R a ï , en het klein Kapel-agtig groen
Beertje der Weiden, van Peti ver . worden
hier t’huis gebragt. Men ontmoet het, volgens
L ijn n jEUS, op de Velden, daar het zogenaamde
bloeijend Zee- Gras, dat men ook wel
tot fieraad in de Tuinen houdt, menigvuldig
gioeit, en daarom noem ik hetzelve Zeegras-
Beeftje. Het is ruim zo groot als een Koeijen-
Vlieg, met de vcoi He Wieken, van onderen,
en de agterften wederzyds, bruin; de voordon
van boven blaauwagtig groen glinfterende. De
tekeniDg van hetzelve, in Fig. 8 op Plaat X C ,
is gemaakt naar zodanigen , die in’t voorleeden
Jaar op de Hey,- buiten Naarden, gevangen
zyn. Men heeft ’er ook die, in plaats van
groen , zwart zyn, gevonden. In de Mannet»
jes zyn de Sprieten gekamd.
V. AXfdLe1eI.l. Hoofdstuk.
yl. x c .
Fig. *.
Dit laatüe Beertje, zegt Doktor S copol i ,
(die hetzelve op de groene Heuvelen, inKar-
niolie, riet zeldzaam vondt,) maakt een over-
gaDg van de Pylftaarsen tot de Nagt-Kapellen,
waar van het de Sprieten heeft; hoewel het,
niettemin, in ditGeflagt behoorde; zo wegens
het vliegen over dag, als om dat het een on-
gemeene overeenkom!!, in Geftalte, heeft met
de voorgaande. Zyne Spbinx Carniolica fchynt
nny weinig of niet te verfchillen van de St. Jan§
Kapelletjes.
1« 1>SKL. XI. Stuu, G s 5 X L III.