y .
A fdeel.
H oofd-
' «TUK.
XTomtxer*'
Xapel.
Se Pop,
tot aan den vofmaaktep Staat» geen zes Wee»
ken tyds verloopt.
peeze RupfeD z,yn traag van gang en leeven
niet io gezelligheid, gejyk die cjer kleine Ay.
relia’s, welke op de groote Brandenete}en aa-
zen. De Poppen vindt men , even als die tjer-
zelven , hangende; zy zyn hoekig en een wei-
nig grooter dan de Poppen der gehakkelde Au*
relia. ” De Kleur ïs grys-pruin nrjet eenige don-
9, kere Vlakjes gewolkt. Qp het Bordduk
j* en Agterjyf ziet men veele vefheveoe Stip-
,, pen, die als Goudzig yertoonen. fietgenp
M deeze Pop byzonders heeft, en dat haar on*
derfcheidt van yeele atidere Sporten van hoe-
3, kige Poppen, is , dat de Puntjes boven aap
,, het Agterlyf zeer kort, doch niettemin, fpits
a, zyn, en dat de twee Hoornen , op den Kop,
3, ook kort zyn, doch dik en rond aap ’t epd >
zegt de Heer d e G e e r (*).
Van deezen zelfden Autheur zal ik , om de
j^lederduitfche befchryvingen van R o e s e l en
$ e f p niet aan te roeren, het gene de Kapef
raakt, meelt ontkenen. Zy bellaat, de Wiekep
wel uitgebreid zynde, de breedte van twee en
een half Duim. De Grondkleur yan boven,
po op den Kop, als op het L y f en de Wieken ,
is fphoon zwart. Op ieder voorde Wiek,
overdwars, kopteen breedeBand, die oneffen
|s en van het fchopnde Vermiljpen-rood: naar
4 ?
( 9) Mtm, fur S(t Ir.f,\ t o m . i , psg, j i j .
de tip ziet men zes witte Vlakken, waar van drie Y.
grooter, drie kleiner zyn. De buicenlte rand
heeft langwerpige witte Vlakken, eD naar de Hoofd-
tipziet men daar in eenige blaauwe wolkigheid. STÜt{-
De agterfte Wieken hebben,aan den agterkaot, Ka^
een dergelyken rooden Zoom, met zwarte Stippen
daar in , en zwart met wit gerand , doch
aan den binnenften hoek is een groote blaauwe
Vlak met een zwtpc randje Van onderen
heeft, op de voorde Wieken, een dergelyke
roode Band plaats, als van boven ( * ) , en de
wicte Vlakken komen ook nagenoeg overeen.
Men ziet daar o o k geelagtige Wolkjes en blaau-
we Streepen op een zwarten Grond : maar de
agterlle Wieken, van onderen , zyn zo aartig,
zvyart, f>ruin, geelagtig, feuilkmort, geel en
blaauw gewolkt, met een groote geele Vlak
aan den buitenrand; dat men met reden mag
twyfelen, ‘welke van beiden , de hovende of
de onderfte Oppervlakte , de fraayfte z y .'
De Nommer - Kapel behoort, zo wel als de
Aurelia’s en Konings-Mantel, tot de Kapellen,
In welken de twee Voorpooten een Sabel aan
den Hals maaken, en als zodanig zyn zy ook
van G e o f f h o v , in de eerde Afdecling van
zyhe Eerde Familie, die 4e Vierpootigeo be,
' - vat,
f (*) in fommige is deeze Band, van onderen , bleekrood 3
in anderen Karmynrood of zelfs pa?irfch , gelyk de Band op de
vporfte Wieken, van boven , door LlNNiEUS wordt geregel tc
2yh: zo dat daar in .eenige verfckeiclenheid plaats heeft.
J. DSII..XI. Stuk X 5