■ H R
y
■ 23
É tmW &w fë
v . „ om zig voor de drengheid der Koude te be.
XLl' L *> fchuttCD* De eerde fchoone Dagen van het
Hoofd- ,> Voorjaar haar aanlokkende, om uit haare
STUK.
Citrgtn-
iüÜspii.
„ fchüilplaaifen voor den dag te komen, ziet
„ menz.e wederom verfcbynen: alsdan begee«
UiAfjii van haar
XXXIV.
Hccabé.
Bruin gerande,
XXXV.
Aildamus.
Chineefche
Weerfchyn.
j, ven zy zig aan de voortplanting
,, Geflagt: de Wyfjes leggen Eijeren, waar
55 uit men kleine Rupsjes voortgekomen ziet
„ in ’t begin van den Zomer ” (*).
(74) Dar.aus-Kapel, die de Wieken ongekarteld
, rond van rand en geel beeft, aan
den , buitenkant zwart , van onderen met
bleeke Stippen.
Dit is een föort van kleine geele Witjes,
uit Ooftindie c f uit China, hoedanigen ik ’er
heb, die aan den rand meer bruin dan zwart
zyn.
S I E R L Y K E D A N A U S - K A P E L -
L E N .
(75) Danaus-Kapel, die de Wieken ongekarteld
, zwart 9 met wit gejlippeid beeft; de
voor-
' (*) D l G U R , Mera.fur les Inf. T om. I. p. 14.J.
(74.; Papilio Dandus Alis integerrimis rotundatis flavis ,
estimo nigris; fingulis fubtusPuniftisp.dlidis. P e t . Caz, T.
22. f. 9.
(ts) P'apilit Dandus Alis integerrimis nigris, albido pita-
ft iris; primoribus fupra coemlescentibuspofticis puruftjuim al-
botura tinei. Ach Stekt. 1748. T. 6. t. tf 2. Ehret. Pis. T '
3. Sc 11.
voor tien van boven blaauwagtig, de V,
o.-* A fde&u agterften met een Streep van witte otip- -^l i ,
pen. Hoofd«
stuk.
Deeze Chineefche Kapel, die in Gedalte veel
naar de Gedrckte of Parnas-Kapellen gelykc,
heeft van boven een fchoonen Hemelfchblaauwen
gloed of weerfchyn op de voorde Vleugelen, wier
Grondkkur zwartagtig is , met witagtige Vlakjes.
De Kleur der ageerde Wieken is donkerbruin
, aan de kanren met een dubbelde ry van
witte Stippen. Van onderen zyn alle de Wie-
kengraauw, met veele groote en kleine bleek-
blaauwe Vlakjes ; de ageerden wit gedippeld
aan den rand , en in de mynen, over’t geheel,
ook wit geaderd.
(76) Danaus-Kapel, die de Wieken ongekar. ]'
teld j zwart beeft, de voorften met een Wit geban-
witten Psand, de agterften met een wittedeeïdc-
Vlak, baar heiden gemeen, aan den binnenkant.
Deeze, die zig inde Indiën onthoudt, was ,
zo wel als de drie volgende, in ’t Kabinet van
Sweeden. De ageerde Wieken zyn van onderen
blaauwagtig, mee Aderen gedrèept, aan
den Gronddeun witagtig.
(?7)
(75) Papilit D/tndus Alis integerrimis nigris, primoribus
Xascia alM, pofticis macuii Bafcos commiuii alba. M. L. U.
Syft. Nat. X .
I, DEEL. XI. STUK.