V.
A fdeel.
XLIL
Hoofdstuk.
Wolfsmelk- Kapel.
xvm.
Akff».
XIX.
jtlegxf*.
melde, immers, zegt, dat de Vlakken der voor»
fte Wieken, het Borflftuk en ’t bovenltc vaa
het L y f , van een fchoone Olyfkleur zyn,
doormengd met Perfikenrood of dat van blaau.
we SyriDgen, en de voorfte Wieken, aan den
binnenkant, wit gerand; de agterften ten deele
zwart, ten deele hoog Roozerood, en de onderfte
Oppervlakte, zo van het L y f als van deVleugc-
len, wederom Perfiken of SyriDgen-Kleur; doch
alles;even of het van Fluweel ware. In het Mannetje
, egter, zegt hy, is weinig rood of Rooze-
kleur, zomin van onderen als van boven, alwaar
de Wieken (dikwi!s,)hierdonkerer, daar wat lig-
ter, byna geheel Olyfkleur zyn, endeWyfjes
hebben ook altemaal de Kleuren niet even fchoon.
R oes el fchynt dit onderfeheid, tulTcheu de
beide Senten, niet opgemerkt te hebben: want
hy zegt, dat het Wyfje van het Mannetje niet,
dan door de dikte van het L y f , verfchille.
( 18 ) Pylfhart-Kapel, die de Wieken ongekarteld
heeft, de voorften van hoven graauw,
de agterjlen rood, doch bybet Gewricht m
4 aan den rand zwart.’"
( 19 ) PyKlaart-Kapel, die de Wieken groen
heeft, de agterfien ros met bruine Vlakken.
Dee*
( i S ) Sphinx Alis integris, primonóus fbpra griïèis; poffii-
ÄS rubris, laß margineque atris. M. L. U, Syft. Nat, X .
(19) Sphinx Alis viridibus, pofticis fulvis fusco-macuktis.
M, I j . U. Syfl, Nat. X .
t)eeze twee, uit Ooftindie afkomftig, be- V.
vonden zig in het Kabinet van haare Koninglyk xidl^*
Sweedfche Majefleit. Hoofd-
Tot een van beiden fchynt naaf! tebehooren S1UK*
die Kaapfe Pylftaart - Kapel uit de Verzame- plPxg.
ling van den Heer l ’A d m i r a a L , welke in F>s . j»
Fig. 5 , op Plaat X C , is afgebeeld. Dezelve,
immers, heeft de voorfte Wieken, als ook het
L y f , groenagtig Afchgraauw, met donkere Vlakken
in’t midden en daarnevens een roodeStip:
het Borftftuk groener en de gemelde Wieken
flaauw rood gerand; als ook het L y f , op zyde,
een weinig, doch de agterfte Wieken byna geheel
rood of.uitden rooden, met graauwagtige
randen. Van de dikte van het L y f kan men
uit de Afbeelding oordeelen.
( ïo ) Pylftaart-Kapel, die de Wieken ongekar- _
teld beeft, en grys, met den agterrand Dennen pyl-
witgevlokt, bet Agterlyf bruin met wit-
. te Ringen♦
Deeze Soort wordt dus getyteld naar de Den-
neboomen , waar van de Rups de Naalden,
dat is de lange fpitfe, (lyve, fcherpe Bladen
eet: zo dat die Kapel van R e a ü m d r , welke
door
(zo) Sphinx Alis integris canis , margin epoftico alboma-
culato; Abd*mine fusco annulis albis. Syft. Nat. X . Phal*.
na fiisco'dnerea fubulicornis, Thorace birfuto grifeo, Iineis
duabus nigris longitudinalibus. Gadd. -DiJT. z%. Reaum, Inf.
I. T. 13. f. 8. DE Gaer. In f I. T. Io. f, I. 3. ROES.
Inf. I. Noft. Phal. 1. T. ff.
X* JkÜ* dTUKt F f g