V.
A fdeel, XLL
Hoofdstuk.
exil. Jia tiop a .
JtoningS
Mantel»
314 B E * C H R Y V I N O VAN
R e n s e l a a r , die dezelve in zyne Verzameling
bezit. De wonderbaare fchoonheid der
Tekening van onderen doet my ’er, in verge.
lyking met de volgende, den naam aan geeven
van Kooinginne Tabbaard. Een zeer puntig
getande zoom, van zwart en wi t , gelyk dat
men ziczac of a la grecque noemt, maakt den
bukenften omtrek der vier Vleugelen uit. Daar
binnen, en evenwydig aan denzelven , loopt een
Band van langwerpige Oogjes en dubbelde Stippen
, ook zwart en wi t , aan wederzyden van
welken de Grond geel is. Een andere Band,
daar binnen , met eenige zwarte Stippen en
Streepjes gezoomd, is zeer bleek geel, en be-
fluk een ruimte, ter wederzyden van het L y f ,
die zeer zagt met rood gekleurd is. Hier door
loopen nog bleek geele Banden, met zwarte
Streepen, die de aartigheid der onderfte Oppervlakte
voltooijen. De bovenfte praalt met
een heerlyke Oranjekleur in ’t midden , die
meer dan de helft beilaat, met groote zwarte
Stippen naar agteren, pp de onderfte Wieken ,
zynde het overige zwartagtig of doDker graauw,
met een witte tekening,en aldaar is de Kapel,
op dergelyke manier als van ouderen , langs
den geheelen omtrek gezoomd.
( 1 1 1 ) Nimf-Kapel, die de Wieken hoekig
en zwart beeft, met een witten rand. Uit
(uz)sPapiiïo N'jmphalis Alis angulatis nigris limbo albido.
D e D a G - K A P E L L E N , 3*5
Uit deeze Kenmerken zou men niet ligt de V.
fchoonheid opmaaken van deeze Kapel en nog
minder uit den bynaam van Morio, of Moor, H o o f d -
die ’er te vooren aan gegeven was. Doktor stuk.
$ co r o t i merkt met reden aan, dat z y , van
verre befchouwd zynde , zig wel geheel zwart
vertoont , doch niet van naby , wanDeer de
Kleur is als die van Kruidnagelen, maar wat
donkerer. In 't Voorjaarherom vliegende, zegt
hy , heeft zy altoos een witten rand, doch op
andere tyden dik wils Ifabelle- Kleur, en bewaard
zynde wordt de rand fomtyds wit, die te vooren
zodanig niet was : ook is dezelve dikwils
met bruine Vlakjes geftippeld (*); Jn de my-
nen , die reeds eenige Jaaren oud zyn, vertoo-
een de Wieken zig Fluweelagtig Koffykleur,
met een zwarten Band,* die blaauw gevlakt is ,
daar omheen, en aan den omtrek een bree-
den geelagtigen zoom, met bruine Stipjes ge-
fpfenkeld: waar uit blykt,dat men de bovenfte
Oppervlakte eenigermaate by die van een Ko-
niDgs Mantel of Tabbaard, die weleer Purper
plagt te zyn met Hermelyn geboord, kan ver-
gelyken. Het is opmerkelyk dat de Schubbetjes
of Pluimpjes, op de Wieken van de Kapel,
Karmynrood , blaauw, paarfch o f violet en
geel
Syjl, Nat. X . Morio. Faun Suec. 772. J O N s T. In/. T. 9.
&. II. W ILK pap. JS. T. 2. a. 10. R A j . In/. I iS>
KOES. In/, t p. I. T. I. DE G e EK. /«/. I. T. 2 1, f.
S . 9.
(* ) Bntomcl. Carniol. p. 242.
• ï . De e l . XL Stu k .