V.
498 B e s c h r ï v i n o v a n
Streep verfierd. D en io ju ly vervelden zy voor
dc tweede maal, en kreegen een fchoonegeele
Kleur, met zwarte pukkeltjes.
A fdeel.
XLIII.
Hoofdstuk.
taauTii- Oog,
Toen ik de Rupfen den 30 dito kreeg, waren
'zy reeds taamelyk groot en wel gevoed, fom.
migen geeler, anderen zwarter van Kleur. Na
de derde Vcrvelling, welke zy den 6 Auguftus,
meerendeels, by my ondergaan hebben, zie ik
dat de Knobbeltjes in eenigen geheel wit als
Paarlen, in anderen en wel de minden Zwavel-
geel zyn. Voor ’t overige word ik weinig ver-
fchil gewaar in deeze Rupfen, zynde de Kleur
van ’c L y f fchoon Gras - groen, met een Fluweel-
zwarten Band, waar in de Knobbeltjes en de
rofle. Lugtftippen ftaan, op ieder Ring,in de
meeden. De langtewasyden 18 dito, in fotn-
mïgen rykelyk twee Duimen en de dikte omtrent
TieK'ear der
Knopjes.
een half Duim. De Knobbeltjes zyn met
taamelyk lang.bruin Haairbezetj zynde deeze der-
dedelaatfte Ver veiling of verwifieling van Huid
geweeft: want den 16 dito begon zig een in
te fpinnen, en vervolgens de anderen: zo dat
de laatfte thans , den 30 Auguftus, ingefponnen
zyn.
Volgens R oes e l zyn de Knobbeltjes of
Knopjes , die het voornaame fieraad van deeze
Rupfen uitmaaken , fomtyds bleeker, fomtyds
hooger geel; in anderen flaauwer o f fterker
rood, en fomtyds bruin. De Heer de Geer
heeft , in Sweeden , waargenomen , dat die
Knobbeltjes in eenigen , en wel de meefteu®
rood®
DE N a C T - K a F E L X. S N. 4 PÖ1
rood 1
in anderen Oranje.kleur zyn: doch merkt .
ook aan, dat dit geen verfchil van Sexe teken- J u k '
jjen geeft. R e a umu r fcheen dit met roode Hoofd-
Knobbeltjes, zonder zwarte Ringen, als hctp^w-o^
Masker van de middelbaare, en die met geele
als van de kleine Paauw Oog aan te merken »
doch G e o f f r o y zegt, dat de Rups van de
kleine in geftalte niet verfchilt van die van de
middelbaare Paauw.Oog, welke, volgens hem,
ook vaale of roodagtige Ringen heeft, en op
de Vrugtboomen gevonden wordt. By geen
Autheur vind ik van witte Knopjes , hoedanig
op de meeften der mynen »waren, gewag gemaakt.
,
De Verandering van deeze Rupfen heeft niets
s zo zeldzaam als het maakzel van haar Tonnetje
of Spiazel. R e a um u r fpreekt, met verwondering
, van de byzonderheid, die daarin
plaats heeft. Alle andere Tonnetjes, byna, hebben
een aanmerkelyke opening, na dat de Kapel
is uitgekomen, doch deeze verwonen zig vol'
I ftrekt eveneens; het welk R oes e l byna in
| verbyftering bragt, tot dat hy ontdekte, hoe
aan ’t eene end een opening is , die zig als een
Beurs fluit, of fomtyds ook aan beide enden
één; gelyk de Heer de G e e r dit opgemerkc
[ heeft. Gemeenlyk is de opening aan het dunne
end; want deeze Spinzels hebben de figuur
van een Kalabas of Peer, gelyk blykt uit dc
genen die, door myne Rupfen, thans gefponnen
?yn. Zodanig een natuurlyke opening was ’er
l, Usel, xi, Stuk, 1 i | £1°®”
BI
K 'mMk\\
te , 1 m \
illil