V. dewyl zy dis opzoeken en van de eene op de
andere vliegen, of ook miffchien van het Sap
Hoofd- der Bladen, o f van de Daauw, die op dezel-
STüK, ven iegC | iecs nuttigen. Het fchynt dat de
Voortteeling het hoofdzaakelyke oogmerk is ,
waar toe zy in de Wereld komen; gelyk vee-
len o o k , zo dra dezelve is volbragt, wel dra
fterven.
Taaiheid Wy hebben de taaiheid van het Leven der
van Leven. Rupfen, onder de Lugtpomp, in aanmerking
genomen, en gezien hoe de Poppen, zelfs onder
Water, en zekerlyk in de Aarde, Ademhaa*
len: terwyl een ligte drukking hun beiden
doet fterven. Met verwondering heb ik, meer-
maalen, in de Kapellen opgemerkt, hoe lang z y ,
aan een Speld geftoken zynde,in ’t Levenbly-
ven, niet alleen, maar hoe fommigen zelfs van
vooren met een heete Speld of Naald geprikt,
niet gemakkelyk dood te krygen zyn. Men
is, in ’t algemeen, zeer gereed met te zeggen, dat
de oorzaak daar van z y , dat het Hart zo moeie-
lyk te treffen is. Dit brengt onkundigen in
verbeelding, als of de Kapellen een dergelyk
Hart hadden als de Viervoetige Dieren en de
Menfchen ; doch ik vind , dat aanmerkelykis,
by de naauwkeurigfte Waarneemers geen de
minfte Afbeelding van het Hart der Kapellen,
en in de Rupfen hebben wy gezien, hoe zeker
Kanaal, laDgs de Rug loopende, en zig ,op *c
meefte, als een Slag- ader verwonende, voor
* Biadz. 51. het Hart gehouden wordt *. De Knobbeltjes ,daar
ff aan
aan door M a r. f i c k i u s waargenomen , en v.
voor een fchakel van Harten aangezien, zyn door A™ ®EU
R e a u m u r ontkend, en het heeft my toege- Hoofd.
fcheenen, dat men het Rugge Merg weleer^ £TUK-
daar mede verward heeft in de Rupfen.' Hoe
weinig het Hart van den inlandfchen Rhinofter-,
Tor , en zelfs dat der Byën, naar de gewoo-
ne figuur van een Hart gelykt, kan men by ,
Swam MEUDAM (*) nazien. H a r v a ü s
erkent , dat het in veele Infekten naauwlyks,
zelfs met een Vergrootglas, is te vinden. Het
uiterfte, waar toe mea in ’t algemeen kan komen
, is door redeneering vaft te ftellen, dat
zy allen een Hart moeten hebben, of iets dat
daar voor verftrekt ( | ) . Maar wat grond is 'er
voor deeze Gevolgtrekking ? Wy zien wel,
dat ’er een Omloop van Vogten plaats heeft in
de Rupfen; wy befluiten met reden ,dat ’er die
ook moet zyn in de Kapellen; doch, of de be-
weegende oorzaak daar eveneens zy als in de
Viervoetige Dieren , zou ik grootelyks twyfel-
kgtigftellen.Ten minfte, indien het zulk een over-
langfe Buis ook in de Kapellen mogt zyn , dan
hadt men geen reden om te denken, dat het
Hart door de doorfnyding van hetBorftftuk in de
langte meer getroffen zou worden , dan door
den Kop van het Borftftuk en dit van het Agterlyf
(*) E-jbel der Natuur. Tab. XXX. Fig. 7 & TaB. XIX.
lig- I.
(t.) lis faut donc, qu’ils ayenr ou un Coem oii quelque cliofe
^équivalent. L e s s r. r par L ï O N N E x Tom. II. p. pij.
I. De el , XI. Stuk,