i
S B
iïi i
i l 1 1 I I 346 B e s c h r y v i n g v a n
v . (j$>) Daniius-Kapel, die de Wieken ongekar*
I j
A fd e e l tei^ t ron(i van ranj, en witagtig beeft,
llfc*» • j H l H S 1 Hoofd. de voorjien met twee zwarte Vlakken en
R q 'stuK- zwart getipt: de kleine.
j
L!a!»
üLi
S i Kitin witje, De grootte van dit Witje verfchilt genoegeg*
zaam , om het te onderfcheiden van het voorj
a i
i l gaande, dat evenwel, op de maat, niet zoveel
>1 grooter is , als ’t wel fchynt. G e o f f r o y
ge eft, aan het eerfte, één Duim langte en vier
Liniën over de twee Duimen breedte , aaD het
{ ISS t i l laacfte de langte van e lf, de breedte van driefe
4. en-twindg Liniën: het welk in de langte een
* - "4 verfchil van maar ééne Linie , en in de breedte
een verfchil van v y f Liniën maakt. Doktor
gil ja 1 S c o PO L ijin Karniolie, geeft aan de voorfte
Wieken van het kleine de langte van e lf, en
aan die van het groote de langte van vyftien
! Liniën o f twaalfde deelen Duims. Men kan dit
in ons Land, uit liefhebbery, ligtelyk nameeten;
doch ik verbeeld my, dat onder deeze
LËMfcJl 1 jgVwllv ij|fik§jp Witjes , zo wel als onder de andere Kapellen ,
n s i
" f i w i B in de zelfde Soort de eene merkelyk grooter
\iSt * ilïM tssl zal zvn dan de andere.
[ - Beli.
:Ji (j9) Papilio Danaus Alis integerrimis 'rotundatis, primoribus
maculis duabus apicibusque nigris; minor. Faun. Suec.
■
79g, #1oufe. Ivf. 97i. f- 9. io. P e t . Gaz. T. 62. F.
■
wf i i
I , G o e d Ivf. i . t. 27. A l s , Ivf. t. 51. f. C- F L r sT .
G o e d 22 f.s . R e a u m . Iv f.l. T. 29. f. 7 , 8. II.T .r. f.
j . B LA N K Ivf. Tab. j; f. A-D, R a J. In,. 114, n. 1 , 2 ,
m ï . R o e s . Ivf. 1 . Pap. 2, t. s. R o b i r i Ic. 1 . 1. W i l k .
Pap. 50. T. 2, a
y
Behalve de grootte verfchilt ook dit kleine ^
W itje van.bet groote eeDigermaate, als, wat ^L I.
het zwart en geel aanbelangt, vry watbleeker Hoofd-
zynde, en de R ups, die ruim zo gemeen is, STOK.
JC lrn n W it 16*.
Grondkleur, met een geeleStreep over de Rug,
op ieder zyde witagtig. Goedaaut heeft ’er den
naam van Droev.aart aan gegeven. Niet alleen de
Kool, maar ook deIndiaanfcheTuinkers wordt
dikwiis van deeze Rupfen aangetaft, die haare
Eytjes onder tegen de Bladen aan leggen , zyn de
geel van Kleur, even als die der groote Witjes.
Z y komen uit, in de tyd van agt tot veertien
Dagen , na dat zy. gelegd zyn.
Doktor S c o p o l i heeft, in de Kleur van deeze
kleine Witjes, ettelyke verfcheidenheden
waargenomen,, en merkt; aan, dat de Pop, die
in ’t eerfte groènagtig geel was, na verloop van
eenige Dagen geheel witagtig wordt.'
C6o) Danaus-Kapel, die de Wieken o n g e k a r -
teld} r o n d van rand en wit heeft, van Gioenge-i*
onderen met groenagtige breede Streepen.
Juffrouw M e r i a n geeft, boven en behalve
de Afbeelding van het gemeene groote Witte,
in plaats van het voorgaande Kleine die van
1 een
(6o) PapilioDavUus Alis integerrimisrotundatis albis.fub-
tus Vénis dilatato-virefcentibus. Faun. Suco. 797- R A J_ nf'
I I4 . n. 4 A , Ï( Inf. T. J2. f. P , G. PET. G a z .T . 6z»