V. Aderen door. D e G e e r heeft opgcmerkt,
^ L llh * ^ at Wieken van deeze Kapellen zeer wei-
H oofd- nig Schubbetjes o f Pluimpjes» en dezelven al-
sim- temaal tweepuntig hebben; zynde voor’tove-
rige niet dan met Haair bekleed, en in het ag-
terfte gedeelte tot over de helft doorfchynen-
de in de Mannetjes, even als de Wieken der
Vliegen; doch in de Wyfjes meer bezet met
Haair, zo dat men deeze Kapellen, zynes
oordeels, tot onderfcheiding van anderen, wel
den bynaam kon geeven van Kapellen met
Haairige Wieken. W i L k e s geeft ’ er den
naam van the Pufsmöth aan.
xvn. (17) Nagt-Vtrficolora, Kapel met gepluimde Sp1 rieten ,
Bonte. . die geen Zirger heeft, de, Wieken agterjle
~ voor en graauw , met- witte en' zwarte
Streepen ;-bet voorjle van het BórJIJluk wit.
Deeze ongemeen fraaije Nagt-Kapel, wel*
ke Roesel als eene der zeldzaamften van
Duitfchland aanmerkt, en van welke hy alleen
het Wyfje gekveegen hadt, noemt hy de
Groote wit .en Kaveelbruin geplakte, Zy heeft de
grootte nagenoeg, en het poltuur, van die der
Beer-Rups-Uil. Men heeftze ook in Swee-
den gevonden. Deeze wordt van W i l k i s
the Glory of Kent Moth getyteld.
Cl 8) Nagt*
(17) PhaUna Bombyx elinguis, Alis reverfis griieis,ftrigis
Bigro albis; fronte Tnorads albo. Syfl. Kat. X. Phil. Alis
lineis albis & nigris undatis, Gadd. Satag. 8a. R.oes, Inf,
III. T, 39. f. 3. WILS, Pip. 45» T, I , a i,
0 E N a g t -K a p e l l e n . 529
die geen Zuiger heeft, de Wieken agterjle XLIII*
voor en bleek , met drie flaauwe Stree- Hoofdstuk.
pen.
(18) Nagt-Kapel met gepluimde Spr ieten, -Y-
Dewyl men eertyds en nog heden, onder ’t xvnr.
Gemeen, weinig naauvvkeurigheid gebruikt in zvdei
de befchouwing en benaaming der Infekten, woira*
zo is het niet vreemd, dat de Rupfen, die de
Z y de fpinnen, in onze Taal den raam voeren
van Zy de-Wormen: te minder, dewyl die in ’6
Franfch ookWersaSoye^n in ’tEngelfchSilfcuiorwir
geheeten worden. Men noemtze, egter, in
Languedok Magniaux, in Provence en 5t Graaf-
fchap Avignon , Magnans ; welke benaaming
van ’t ItaliaanfchMigmtio of Mignatto,dat ook een
Zydeworm betekent,afkomïlig kanzyn. Vee»
le andere naamen zyn ’er, gelyk het doorgaans
gaat, in die Landen, waar de voornaa*
me Teelt der Zydewormen is , voor dezelven
in gebruik. Die van Bononie noemenze Bi.
gatto, o f Bigatti da. Seta; andere'Italiaanen, Bnr
chi, Bargelli, Bombici, Cuculi, welk laatfte
woord, overeenkomftig fchynt^niet Cujfuguli,
dat
■ (18 ) PhaUna 'Bombyx elinguis, Alis lererfis pallidis, fttl-
gis ttibus obfoletis. Faun. Sutc, 83a. M ER. Eur. T. r ,
MQUFF. laf, 181. ALB. Inf, T . ia. f. 1 6. ALDR. Inf. 280.
Bradl, Kat, T. 27. f. I . JONST. Inf. T. 2a. Reaum. InC.
II. T. 5. Goed. inf. , . . . T. 4a. R oes. Inf, i n . t . 7.
8. LIST. Goed. f. 32. TRlEw. wiff. Sto{b, 1745, p, 353, T.
14. f, i. Bl a n k . z»f. 60. T. 9,
I . DEEI. XI, 5TK, U