V.
A fdeel.
XLL
H oofd*
stuk. ï-fl&rkmnr.
exLiv.
jTtnilU.
Jjaniljes-Ka-
Ijel.
Oranjekleurig beeft met zwarte Vlakken,
van onderen met dertien flaauw Zilver•
ügtige Plekjes.
T e regt voert deeze, die ook in ons We*,
reldsdeel voorkomt, den naam van Bafterd*
Paarlemoer; aangezien de Zilveragtige Plekjes,
op dezelve, zeer üaauw en als verwelkt zyn.
Z y heeft ’er zeven aan den rand ,gelyk de voorgaande
, doch zes op ’t midden der ageerde
Wieken; zegt L in n jE ü s .
(144) Nimf-Kapel,;die de Wieken'getand en
geel, met zwarte Vlakken beeft, van
onderen met dertig Zilveragtige Plekjes.
Volgens Juffrouw M e r i a n onthoudt zig
deeze op de Baniljes-Boomen in Amerika.- Van
de Zilveragtige Plekjes, die langwerpig zyn ,
vindt meö ver de meelden op de onderfle "Wie*
ken, en omtrent een vierde deel op de bovenden.
Volgens myn Voorwerp is de kleur meer
zweemende naar ’t Oranje dan naar Geel. Men
kanze ook wel den naam geeven van de Ge*
flrekte Paarlemoer.
K L E I N E K A P E L L E N ,
De volgende worden van L in n z iu s Plebeji
getyteld; dat ik liever Gtmeene vertaald heb dan
One-
(14 4 ) Tapili» Nympiatis Alis dentatis flavis nigro-macut
latis, fubtus Macuiis XXX Atgetueis. M. L. ü. Meiua.V,
Sur, a j.T , i j . SLOAN. Jam. 11, T. ïjp . f. 25. 2+.
jonedeïe, om dat ten minften verfchèidene, ge- V.
jyk in ’c byzonder de Eerfte Soort, wegens
haare fraaiheid, dien naam niet fcbynen te ver- Hqqfd-
dienen. De meeften zyn K l e in of niet meer STÜK*
dan van gemeene grootte. Zyn Ed. heeft de-
zelven in Landlieden en Sïer/e/iragera onder Icheiden;
doch de eerftgenoemdeii heeten wy doorgaans
Piffebedjes, wegens de figuur van de Rups; dë
Iaatften worden Dik-Kopjes getyteld'.
P I S S E B E D J E S.
(14 5 ) Kapelletje, dat de agterjle Wieken
zestandig geflaart heeft, van onderen wit- zilverdiopje,
agtig met verbeven Zilveren plekjes.
Dit Kapelletje , waar van de Rups zig öp
de Katoenboomen in Amerika onthoudt, is zeer
kenbaar, niet alleen aan de lange punten van
zyne agterlte Wieken , maar ook , en Wel inzonderheid
, door de Dropjes, ais van gegoo-
ten Zilver , die zig daar op vertoonen. Men
noemt het, deswegen ,Zilverdropje.: doch daar
zyn ook Gouddropjes , van welken op Taf*
X X X I I I , in ’t Vierde Deel van S e b a , wel
zes Verfcheidenheden worden voorgefteld. Het
fchynt bedenkelyk, of de Gouddropjes niet,
door den tyd, wegens de verfiaauwing van da
Goud-
(f45) Pa pil; o Plebejus Alis pofticis fexdentato-caudatis , lub,
tps albidis macuiis Argenteis. PET. Caz. T. 10. f. 9, Muf
Petrep. 690. n. 3 j 1. MEE. Sur. T. 10. f, l, B.SES,
27. T. 3. f,?* ... „
I3EÉL, XL /Stuk* "