^riE^h.
XL,!.?
Hoofdstuk.
P&itftbe
}-$*eerJikyn.
Sio B k s c h r y v x n o v a n
re alleenlyk de graauwe, vertoonen kunnenj
maakende, wanneer menze regt van boven s
beiden te gelyk zie t, door haare mengeling een
Purper-gloed.
lp fommigen van deeze Kapellen , egter, is
het Hemelsblaauw overvloediger en hei bruin
g r a a u w of bleeker; in fommigen ontbreekt het
Hemelsblaauw t’eenemaal; hoedanigen R o e .
s e l gehad heeft; doch die zyn, zo hy aam
merkt, by uicftek zeldzaam en verdienen den
naam van Papüion Changeant of Scbillermgd,
-noch ook dien van Weerfchyn-Kapel, niet.
Het Blaauw, dat zy hebben, is in eenigen
Paarfchagtïg en donker, doch in anderen zo
hoog en fchöoD, dat geen Ultramaryn dienen
kan, om ’t zelve af te maaien. In de- overige
tekening der Wieken heeft ook een ganmerke-
lyk verfchil plaats.
Wegens de kortheid der voorfte Pooten fèhynt
deeze veeleer te behooren tot de Gras-Kapel-
len, dan tot die van Gedoomde Rupfen ko.
men, en Geoffroy betrektze tot de Derde
Afdeeliog van zyn Tweede Familie der Dag.
Kapellen, welke de Zespootigen bevat, en
dus zou deeze de Eerfte zyn van de Argus-Kapellen.
Hy geeft’er den naam aan van le Mars,
doch maar één daar van was in een Tuin te Pa-
rys gevangen en hem niet dan befebadigd toe-
gefchikt- In Karniolie, zegt Doktor S co p o l i ,
komen deeze Weerfchyn-Kapellen, by Zomer,
4ikwiis voor. De Heer F orsraol heeftze
ook'
DE D a c - K a p e l l e n . 3 11
ook in Engeland en elders waargenomen.' Men
meent dat de Rups zig , in Duitfchland , op de XLL
Eiken onthoude. ‘ Hoofd.
O N G E - O O G D E N I M F -
K A P E L L E N .
( u i ) Nimf-Kapel, die de TViehn getand en p Cjx.
bruin, met witte Banden en Vlakken , Nimweeg-
, , fche Kapel.
van onderen op den geelen grond wit ge-
bandeerd en met blaauwagtige Plekken
beeft.
Deeze fchoone Kapel voert den naam van de
Nimweegfche, om dat zy in onze Provinciën,
zo het fchynt, tot nog toe nergens, dan om-
ftreeks Nymegen, is gevondeD. Die foort van
Popelieren , evenwel, de Ratelaar genaamd,
welke in de Noordelyke deden van Europa
gemeener is dan de witte of Abeel-en zwarte
Popeliere Boomen, groeit ook in het Haagfche
Bofch, en elders in de Nederlanden. Op dezelve
onthoudt zig en aaft de Rups in Sweeden,
volgens de Waarneeming van denHeerCLERK,
doch zeldzaam , en R oes e l heeft ’er , in
Duitfchland, ook maar eenigen gevangen, zonder
de Verandering te kunnen ontdekken.
De
( in ) Papilto Nympbalis Alis dentatis fuscis, albo fasdatis
maculatisque; fubtus luteis, albo fasdatis; maculis ccerules-
centibus. R a ;./»ƒ. U 7- N. 3. U d d m . D ij. j 4. f. i* .
G i ïR C K . A d . Stochjh I7J 3» P* 4 7*. ^ 7» RQASs
III T. 33- f- I , *.
I. DSFX.XI. STUK, V 4