V.
A fd e e l .
XXXIX,
Hoofd
stok.
II2 B e s c h r ^ v i n o v a n
bewoogen haar agterfte , op de Hand, zeer
vlug. Vervolgens daar weder in gezet, bevonden
zy zig in Auguftus 17 3 5 nog onveranderd
(*}.
,, Zie daar dan ( ’t zyn zyne Woorden ,)het
„ Leven der Infekten een Jaar verlangd of eens
„ zo lang gemaakt, dan het anders zou ge-
„ weeft zyn : maar hoe veel zou haar Leven
„ nog wel daar boven verlangd kunnen wor-
,, den? Dit zal het vervolg der Proefneemin.
„ gen ons leeren. Alles fchynt, niettemin,
, , famen te loopen, om ons te doen denken,
„ dat haar Leven nog verfchèide Jaaren meer
„ kan uitgerekt worden , en mooglyk meer
,, Jaaren, dan wy zouden durven onderftel-
„ len” 1
Men hadt nog alle voordeelen niet in agt
genomen tot deeze Proefneeming. De Poppen
hadden te lang het zagte Klimaat genooten.
Men konze gebragt hebben in een Yskelder,
alwaar de trap van Koude niet alleen grooter
maar ook geftadiger was. Ook hadden zy een
muffe
Deeze Poppen waren derhalve twee Winters overgebleven:
doch men heeft hier in Holland bevonden, dat fommi-
ge Poppen , van de genen die gewoonlyk in de Aarde een Winter
overblyveu, natuurlyk niet allee» twee, maar zelfs drie
Winters overgebleeven, en dan eindelyk, op den gewoonen
tyd des Jaars , in volmaakte Kapellen veranderd zyn, zonder
dat men eenig middel daar toe gebruikt hadt: zynde andere
Poppen van de zelfde Teelt, in’t zelfde Saizoen en de zelfde
bewaarplaats , na den eerften, anderen na den tweeden
Winter uitgekomen,
muffe Reuk aangenomen; doordien het Suiker
glas te digt was toegeftopt geweeft, dat een
weinigje gemeenfchap moet behouden met de
Buiten-Lugt. Dit gaf hem aanleiding tot nieuwe
Proefneemingen.
,, Den 12 Juny (zegt zyn Ed.) heb ik in de
„ Kelder Poppen doen brengen, die den zelf-
„ den Dag eerft de Huid van Rupfen hadden
„ afgelegd. Deeze Poppen waren van dezelf-
„ de Soort als die ik door een Hen had laaten
,, uitbroeden, waar onder fommigen in vier,
„ anderen in v y f Dagen uitgekomen waren,
,, en veranderd in Dag-Kapellen. Om kort te
„ gaan , het waren van de genen , die in de o-
,, penLugt, en in het gewoone Saizoen , maar
,, veertien Dagen blyven in de Staat van Pop.
„ Die in de Kelder geplaatft waren, zyn Pop-
, , penj geblceven tot in ’t begin van Auguftus.
,, Kapellen , derhalve, die onder de HeD maar
5, vier of v y f Dagen in haar bekleedzel van
„ de Pop bleeven ; die in de open Lugt, op
„ ’t meeft, veertien Dagen daar in gebleeven
, , zouden zyn; hielden het in de Kelder byna
„ twee Maanden uit, en wie weet hoe veel
„ langer nog zy het uitgehouden zouden heb-
„ ben, indien zy in een kouder L u g t, gelyk
„ in die van een Yskelder, hadden geplaatft ge-
„ weeft.”
V. AFDEBr.
XXXIX.
Hoofds
t u k .
JSla dat R e a u m u r verder, als in ’ t voor-
bygaan, overwoogen heeft, door welke manier,
die van verlanging of verkorting des Leeftyds,
I. Deel. xi. st'bk, H de
Hoe verlangen
van ’t
Leven der
Dieren wen-
fchelyk.