V. tyd, wanneer dezelven zig nog te teer en week
XXXïx" bevinden. w y hebben gezien*, dat dit flegts
Hoofd, het uitwendige betreft, alwaar de meefte Le»
stuk, demaaten, die de Kapel moet hebben, zig open-
lu 4«*K’ baaren. Dus ziet men , aan de Rugzyde, negen
Ringen van het L y f , terwyl de drie voorften,
te fameDgevoegd, het Borltftuk zullen uitmaa-
ken, leggende de Scheeden der Wieken laDgs
den Buik geftrekt, waar tuflchen zig een kleine
driehoekige ruimte bevindt, daar de Scheeden
der Sprieten, Pooten en Snuit, in vervat
zyn. Men kan zelfs die Deelen, voor dat zy
vaft gegroeid zyn, daar van affcheiden en dus
nog duidelyker kenbaar maaken; doch zulks
doende, blykt tevens, dat zy van gedaante nog
merkelyk moeten veranderen, om die fraaiheid
en evenredigheid te verkrygen, welke in de
Geftalte der Kapel zal doorftraalen. Men behoeft
flegts de Afbeelding van R e a u m ü r ,
waarin hyeene Pop dus ontwikkeld heeft, met
die van de Kapel, daar uit voortkomende, te
vergelyken ( * ) , om hier van overtuigd te zyn.
Hoe veel verfchilc (om dit maar alleen aan te
■ roeren) de figuur der Sprieten , in zulk een Pop,
van die, welke zy in de Kapel moeten hebben ?
Ook weet ik niet dat iemand nog de Ingewanden
in de Pop heeft waargenomen, fchoonmen
de Eytjes reeds in Poppen, van weinig Dagen
oud; ja in de Rups zelve, lang voor deVeran-
, deÉg
(* ) Mem. Tom, I. a.Part, P4,. XXIII. Fig. 7. ScFig. 2.
dering, gevonden heeft (*). Het is dus veel V.
waarfchynlyker, dat de Kapel, die in de Rups XXXTX*
geformeerd wordt, in de Pop haare volmaakt- Hoofd-
heid krygt *, dan dat zy daar in als geba- STUK*
kerd of famengevouwen zoude zyn, ’t welkix. stu k ,
onderftellen moeit, dat zy reeds volkomen ge -bl' *s*
formeerd ware geweeft in de Rups ( f ) .
Gemelde Heer, die dit laatfte, ten opzigt De inwcn-
van de uitwendige Deelen of Ledemaaten, ’e ftn^&S
fchynt onderlteld te hebben, was van eeD,an- mecrd*
der Denkbeeld ten opzigt van de Ingewanden,
die de Kapel geheel anders dan de Rups heeft J
zeggende, dat de tyd, dien het Infekt onder
de gedaante van Pop pafleert, gebruikt wordt
om die .Verandering te vol tooi jen ( | ) . Zyn
Ed. erkent, dat in de Pop, wanneer de Kapel
aan ’t uitkomen toe is, inwendige Lighaams-
deelen zyn, welke in de Rups zig niet open-
baaren, en dat die gene , welke de Rups hadt ,
allengs verdweenen zyn: zo dat daar in een
nieuwe Keel , Maag en Darmen, fchynen
voortgebragt te worden. Het kwam hem voor,
dat het Vetagtig Lighaam, ’t welk in de Pop
al-
( * ï lbid. pag. Oftavo. .
' ( f ) Dit laatfte vindt men in een Werkje, dat den tytel
voert van Kort Begrip van de Hiftone der Infèkten, onbe-
fchroomdelyk geopperd. Het ware te wenlchen , dat men de
jeugd, tot wier Onderwys hetzelve zou dienen, zulke vallche ’
Denkbeelden niet inboezemde.
(j) Le tams, quelTnlèifte pafte fous la forme deChrylah»
de, eft employé a la rendre complette. Ibid, pag, 34,
I, DEEL. XI. STUK,