V,
A fdeel
XXXIX.
Hoofdstuk.
aanraaken der Brandenetelen, of van de prik-
keling dier kleine, fyne Haairtjes, welke ’er
aan de Scheeden of Peulen * der zogenaamde
Weftindifche Jeukboontjes zitten , of van de
Piuim-Aluin, vergelyken.
. Eene algemeene Aanmerking, die van belang
is, valt ’er te maak en over de Tonnetjes der
Rupfen. Eenige Autheuren , die meer drift
hadden, dan een naauwkeurig onderzoek van
het Gefchapene kan gedoogen , hebben de
voorzorgen van de Natuur in het befchikken
van zulk een huis veiling voor de Poppen, op-
gehemeld. Zyjoordeelden, dat die zwakke Vaatjes
De Tonnet
jesftrekken
niet altoos
tot belchut-'
ting der
Poppen.
daardoor niet alleen een bewaarmiddel voor
uitwendig leed,maar ook een befchutting kreegen
voor de Winterkoude , Vorft en andere Ongemakken
van het Weer. Doch, indien dit het
Oogmerk van den Schepper waregeweeft, zou
zyne Almogende Hand, immers, den Zyde-
Worm, die maar twintig Dagen, en wel in ’t
beft van de Zomer, een Popje blyft, zulke
fterke digte Tonnetjes niet hebben doen fpin-
nen: tcrwyl een menigte Poppen van andere
Rupfen den Winter doorbrengt in zeer dunne
Tonnetjes of lugtige Spinzels, ja zelfs zonder
iets dat’er naar gelykt; en de Poppen van vee.
Ie Dagkapellen het koude Saizoen verduuren,
terwyl zy in de open Lugt hangen onder aan
een Afdak of Geut van een Gebouw. Hieruit
zou men haift mogen opmaaken, dat de Nattigheid
voor de Verandering der Poppen fchade
»
delyker zy dan de Vorft : doch dan komen V,
wederom die Poppen, welke bloot in de Aar-
de leggen , in aanmerking : hoewel men daar B oord«
omtrent ook niet weet, hoe veelen van de- STtJK*
zei ven wel door een te groote Nattigheid van
het Saizoen , o f door een te diep gaande Vorft,
komen te fceuvelen. »
Het is wel een algemeene Regel, dat de
Rupfen, die Tonnetjes maaken , aldaar , maar
weinige Dagen na dat hetzelve voltooid is, in
eene Pop veranderen; doch deeze Regel heeft
zyne uitzonderingen. Men vindt Rupfen, die,
na dat zy haar Tonnetje‘of Spinzel hebben gemaakt
, daar in agt of negen Maanden blyven,
voor dat zy overgaan in den Staat van Pop.
Zo wy ons over het lange verbiyf van fommi-
ge Poppen in die Staat verwonderen mogen;
met meer reden moeten wy verbaasd ftaan,
dat een Infekf, ’c welk Tanden heeft en alle
Werktuigen tot de Spysverteering, die aan hetzelve
ook niet ontbreekt, zig vrywillig gaat
opftuïten óm een gedeelte van den Herfft, den
Winter en het gehèele Voorjaar, te vaften.
De tuïïchentyd van de Verandering der DePop
Rups in een Pop, tot die van de Pop in -een of'k«t'-1
Kapel, is ook zeer verfchillende. V Sommigedie Staa£*
Poppen veranderen reeds in tien, vyftien of
twintig Dagen; anderen niet dan na verloop
van verfcheide Maanden of zelfs byna van eeu
geheel Jaar. Dit verfchil zou men kunnen toe*
fchry ven aan een byzondere Eigenfchap deezqj-
I. Deel. xi. Stuk- G 5 In.