V. dat zy agter op het L y f hebben, Pylftaarten
noemt, voerende, in ’t Latyn, den naam van
Hoofd- Spbinges. Sommige Liefhebbers noemen dee-
stük, ze t jn ’t algemeen, Ooruilen of Onruft-Kapel-
len. De Tweede KlaiTe der Nagt-Kapellen is
van zodanigen, die de Wieken niet plat of Hori-
fontaal, maar Dakswyze of fchuins afloopende
houden, en zodanig, dat het Agterlyf door
dezelven, van boven, geheelenal bedekt wordt.
De Rupfen , daar de Nagt-Kapellen van de
twee eerfte Klaffen, en alle de Dag-Kapellen,
voorgemeld , uit voortkomen , hebben alte-
maal zeftien Pooten; doch die van de Derde
Klafle der Nagt-Kapellen, by R oes e l , heb»
ben maar tien en eenige weinigen twaalf Pooten.
Het zyn die genen, welken men Land-
‘ tBiadz. ig.nieeters of Spanrupfen noemt, gelyk hier voor f
gemeld is. Deeze Kapellen hebben de Wieken
nooit zo digt om ’t L y f geflooten, als
de overigen, maar breiden dezelven meer uit
\ en houdenze tegen ’ t geene, daar zy op zitten,
’t zy een Muur, Schutting of Boom, zodanig,
als o f zy ’er aan geplakt waren. Haar L y f is
ook altoos ranker of dunner dan dat der andere
Nagt-Kapellen. Eenige weinigen egter hebben
de Wieken Dakswyze, gelyk die van de
tweede Klafle. Die van de Vierde onderfcheidt
hy voornaamelyk door de kleinte van de andere
Nagt-Kapellen, en daar onder zyn de
meeften begreepen die van de Rupfen komen,
welke zig in Bladen infpinnen en daarom Bladroi*
ders o f Binders genoemd worden , benevens V.
de zogenaamde Motten of Mot-Kapelletjes.
Wy zien dus, dat het getal der Klaffen, by Hoofd-
R o e s e l , ongelyk kleiner is dan by R e au- stük'
m d r , wieDs manier van Verdeeling meer Koo-
ftig dan Natuurlyk fchynt te zyn. De Geftal-
te immers der Rupfen o f Maskers, dient tevens
in agt genomen te worden, zal men een
compleete Hillorie opmaaken van de Infekten
van deezen Rang. Indien R o e s e l , egter,
zo veel uitheemfche Infekten te befchryven
had gehad, als ’er thans bekend zyn , zou hy
waarfchynlyk zig in verwarring gebragc bevonden
hebben, met zo weinig Hoofdverdee-
lingen. Hierom werdt ’er een Orde vereifcht,
die niet alleen op de Natuur gegrond was,
maar ook al het behulp te baat nam, hetwelk
deKonft en een fchrander Oordeel, op ’t voet-
fpoor van twee zulke voornaame Leidslieden,
aan de hand kon geeven.
Onze Autheur hadt tot algemeene Kenmer- verdeeling
ken der Infekten van deezen Rang, die ik Dons- £ 1N*
vleugelige noem, gefield , dat zy vier Wieken,
die met Schubbetjes gedekt of op de wyze van
Dakpannen belegd zyn : tot Bek eene Spiraal
omkrullende Tong,- het welk de gedagte Zui-
ger is ; en het L y f Haairig hebben. Van deeze
maakt zyn Ed. drie Geflagten, waar van
het Eerfte de genen bevat, die men gemeen-
lyk D a c -K a p e l l e n noemt. Deeze hebben,
zegt hy, de Sprieten naar ’t end toe diki.
deel. x i . stuk, M 3 ker