V, op de Braamen, zynde Roetagtig van Kleuren
Afdeel.gig Fluweel. Hy noemt, te regt, de Kleur der
Hoofd- Wieken van het Kapelletje groenagtig, bruin,
stuk. en die der Vlakken Roozekleurig. R o e s e l
heeft het, in zyn Vierde Deel, befchreeven.
(73) Nagt-Kapel met ongepluimde Sprieten,
die een Zuiger beeft, de Wieken neergedrukt,
bleek van Kleur, met een breeden donkeren
Band, waar in een zwarte Stip , en den
Rand gejiippeld.
Wegens de figuur der Vlakken op de voorfie
Wieken, voert deeze Kapel dien bynaam, wier
Rups, op de Morellen gevonden door Juffrouw
M e r i a n , zeer ruig is en kort, loopende zo
wel agter- als voorwaards, en zig beroliende
in de Bladen. De grondkleur van het Kapelletje,
weinig grooter dan een Mot-Uiltje, was
bleek geelagtig. Men heeft het ook in Swee-
den waargenomen.
{74) Nagt-Kapel met ongepluimde Sprieten,
die een Zuiger heeft, de Wieken ongevlakt
Afehgraauw, met drie kromme witagtige
Streepen, en een gefpleeten Halskraag,
Deeze
(73) Phal*»a Koclua fpirilinguis Iaevis, Alis depreffis palli-
dis Fafcia latiffima faturatioie, pund o nigro marginequepunc*
tato. MER. E«r. T. IX» Faun, Suec. Ed. II. 1157.
(74) Phalana Kociua fpirilinguis lxvis, Alis cinereis immacu*
latis, ftrigis tribus repandis albidis, Collari bifid®. Sjft. Kat. X*
Faun, Stuc. Ed. II. 1153.
LXXIII.
Xrape\ina.
Geruite.
LXXIV.
luctrnca,
Kaarslichte.
Deeze Europifche heeft een regt op ftaande V.
, „ . . A fd ee l .
Borstftuk, dat van boven als een Hart is uitge -x^,^
fneeden. Haar Wieken zyn vlak en byna grys Hoofdvan
Kleur. Men noemtze dus, om dat zy by STÜ ,*
avond in de brandendeKaarfen vliegt. In Sweeden
is zy vry gemeen.
(7 5 ) Nagt-Kapel met ongepluimde Sprieten, iatv.
die een Zuiger heeft, de Wieken bruin met R0od-
drie Streepen en een dwarfe Vlak, de onder- gat,e'
Jlefl in ’t midden wit.
Deeze Indifche, die zig in.’t Kabinet van
haare Koninglyke Sweedfche Majefleit bevond,
heeft het L y f wir, doch aan ’ c agter - end rood!
de onderfle Wieken bruin gerand met drie
witte Stippen.
(76) Nagt-Kapel met ongepluimde Sprieten, lxxvi.
die een Zuiger heeft, de Wieken uitgebreid, Qekarak'.
bruinagtig inot zwarte Karakters, van onderen t«de.
zwart gebandeerd.
Dit Kapelletje, dat de Heer L ech e op
de Weiden van Upland, inSweeden, waargenomen
heeft, is zeer klein, hebbende naauwlyks
(75) Pbalana KoBaa fpirilinguis lx v is , Alis fufcis lincis tribus
maculaque trans veria; inferioribus Difeo albis. M. L. U.
Sy[i. Kat. X. : 1 (76) phalana KtBna fpirilinguis bevis, Alis patulis fufcef-
ceritibijs, maculis bieroglyphicis mgris.; fmbtus Fafcia afra.
Faun. Sarc. 847. Ed, II, Iló.t. HOEIN, ?i&. 4-T. H. f. 9.&E-
iüM, lnf% I. T. 49. f. 14,