B 636 E S C H R Y V I N G V A N
Afmeï..” °m P°PPen bonden worden, en de Eytjes
XLIII.” der Kapellen, daar uit gefprooten, kwamen
H oofd- „ jn Mey uit en gaven de Rupfen, die in de
Grie{fche ” ^'omer zulk eene verwoefting aanregtten”.
Beejtfc. hadt niet naauwkeurig kunnen waarnee-
men, hoe veel Eytjes zulk een Kapel bevatte,
maar onderftellende flegts van vierhonderd*
gelyk die der Zydewormen: zo rekent hy dat
van twintig Rupfen, die zig in een Tuin bevonden
in de Maand July, agthonderdduizend konden
voortgekomen zyn in juny van ’t volgende
Jaai. Men moet ten dien einde flegts on*
derftellen, dat van de Kapellen de helft Mannetjes
, de helft Wyfjes zyn geweefl. De
Winter, nu, tuflchen de jaaren 1734 en 1735,
was zeer zagt : des het heeft kunnen zyn,
dat ’er meer van deezè Rupfen in ’t leven
gebleeven dan gewoonlyk, en dus haare Vy*
anden , die ons anders van de overmaatige
vermenigvuldiging van dit Ongediertverlóffen,
ontkomen zyn. Daar is dan minder reden ,(be*
Ruit hy,) om te onderzoeken, waarom ’er zo
veel van deeze Rupfen in ’t gemelde Jaar
waren, dan waarom ’er in andere en gewoo-
ne Jaaren zo wemig zyn.
( 9Ï ) Nagt-Kapel met ongepluimde Sprieten,
tiónïs. die een Zuiger heeft,en gekamd i s ; de Wiemet
het
Viaagte- ... ken
ken,
(92) PhaUna Xtctua lpirilinguis criftata',Alis deflexis; fn-
perioribus cineréis figno ? albo infcriptis. Sjft, Nat, X, faun.
S"‘ c. ,Ed. II. 1172.
ken afloopende en de bovenfie Afchgraaivw, y
met een <wiï Vtaagteken ? gemerkt. Aföeel.
XLIIL
Deeze is in Sweeden waargenomen en doorHoOFD’
den Heer Clerk afgebeeld. Zy is ’er vry
gemeen.
(93) Nagt-Kapel met ongepluimde Sprieten, xcnn
die een Zuiger heeft en gekamd i s ; de Wie- Gouden«'.
ken afloopende en de bovenften Roejikleurig
g raauw, met een agteroverleggende Gouden
i getekend.
Deeze Kapel, in Duitfchland gevonden
door den Heer Forskaöl, heeft de grootte
van het Griekfche Letter beeflje. Het Lyf is
graauv^: de Kam op de Nek halfrond; die op
de Rug aan het Borftftuk gevorkt; die op het
Agterlyf als een Tregter. De bovenfie Wieken
zyn graauw en bruin bont; in ’t midden
naar den dunneren rand toe geeler: zy hebben,
by het middelpunt, ieder een Griekfche
i of Vraagteken als van Goud , doch veel
verfchillende van dat der voorgaande Soort.
(94) Nagt-Kapel met ongepluimde Sprieten,
die
(93) PbaUna NnSua fpirilinguis criftata , Alis deflexis;
fuperioribus fermginco grifeis, i refupinato, Aiireo , in-
fcriptis. Sjifl. X.
(94) PhaUna HtBua fpirilinguis criftata, Alis deflexis;
luperioribus flavo fenugineoque variis, maculis tribus Argen