y heeft de proef genomen met Laurier-, Wyn»
Afdeel, gaard-, Olme- en andere Bladen , doch met
I ^ ofd- Seene derzelven deze Rupfen kunnen opvoe*
stuk. den: zy ftierven alle in weinig dagen. Ook
jjet haar njet voikomen onverlchillig, wel.
ke foort van Moerbezie - Bladen men haar
geeve. Die van den zwarten zyn harder en
vader van zelfftandigheid, dan die van den
witten Moerbeziën-Boom, welke daarom, in
de Provinciën van de Zuidelyke deelen'van
Noord-Amerika, niet minder menigvuldig aan*
gekweekt is, dan in Italië, alwaar hy eertyds
vreemd was. Het geluk wil, dat de witte beter
tegen de Vorfi: en Winter - Koude kan,
dan de zwarte; gelyk men dit voor weinige
Jaaren in Sweeden ondervonden heeft. Twee
Moerbeziën-boomen, die de Heer Trieimld
aldaar in ’t Voorjaar 1736 hadt geplant, fton*
den, zonderhinder, vier Winters uit, en zestig
, die hy het volgende Voorjaar in de Grond
ze tte, bleeven drie Winters o v e r, zonder
eenige bedekking. Daar, nu, de harde Winter
van ’t Jaar 1740, dit Boomgewas geen fchade
hadt gedaan, moeit hy doch met leedwezen
en verwondering zien, dat het fchraale guure
Voorjaar van 1 7 4 1 , wanneer de Koude, op
fommige plaatfen , tot in Juny in de Grond
bleef, in flaat ware om die Boomen te doen
verdorren; zo dat hy ’er maar één in ’t Leven
hieldt. Naderhand, egter, bevondt hy,datde
Wortels onbefchadigd waren, en befloot hier
uit,
uit, dat hy de Boomen, door ze toe te dek- v .
ken , wel had kunnen behouden. Zelfs de Afdeel.
Wortelen, die hy in ’t Voorjaar 1743 uitgroef,hoofd-
warenfrifcb, en,verplantzyndein eeneKwee- j x u j ^
kery, gaven die nieuwe Scheuten uit. Dewyl
het in de Noordelyke deelen van China, daar
evenwél ook Zyde gewonnen wordt, en zelfs te
Peking, drie o f vier Maanden lang byna zo fterk
wintert als in Sweeden, verloor hy doch door
dit ongeval alle hope niet. Hy dagt, dat men
met deKaravaanen, die Jaarlyks uit Moskovie
naar China gaan, wel goed Moerbezie-Zaad
zou kunnen bekomen, dm die Boomen dus op
de zelfde manier te teelen als men te Georgie
in Noord-Amerika, gedaan heeft: want met
Zaad , I daar hy een Pond van uit Marfeille
gekreegen hadt, was het hem niet gelukt.
Dewyl men, naamelyk, in de gemelde Kolonie
zag, dat het met de planting der Moerbezïe-
boomen te lang duurde, zo nam men de proef
van dezelven te zaaijen op Landen, die door
verbrahdinge des Onkruids eerll: waren gemeft.
Het volgende Jaar waren z y , omtrent ter
hoogte van' Rogge , opgefchooten , en toen
fneedt men’er zo veel met den Sikkel a f, als’
ieder tot opvoeding van zyne Rupfen noodig
hadt. Op deeze manier hebben de Planters,
in ’t derde Jaar. na den aanleg, reeds een taa-
melyke veelheid 'van ruuwe Zyde overgezon-
den naar Engeland. Evenwel is uit gebrek
van behoorlyke aanmoediging, zo ’tfchynt, of
1. déél. xi, stuk L I 5 uit