V.
De Heer d e G e e r j getuigt, dat de Rups.
deezer Kapel leeft van zeker Kruid, het welk
in ’t Nederduitfch genoemd wordt Hemelfleu-
tel of ook Smeer wortel, en dat L in nasus
thans betrekt onder de Soorten van Donder-
| baard of Huislook (*)• Het groeit op de Daken
A fdeel.
'XLI.
Hoofdstuk.
Sméedfche
Kapel.
Het Kruid
daar de Rup:
op aaft.
, Muuren en Steenhoopen in Sweeden;
men vindt het, hier te lande, in ’t Haagfche
Bofch. Aan R o e s e l waren de Rupfen met
een dergelyke foort van Kruid toegezonden.
De Paftoor S ch jE f f e r merkt aan, dat de
gedagte Rups aaft op een andere Soort van
Huislook; te weeten die, welke maar een klein
Plantje maakt, met ronde dikke Wormagtige
blaasjes en witte Bloemen, dat hier te lande
ook op oude Daken en Muuren gevonden
wordt, zynde niet minder gemeen in Duitfch-
land dan in Sweeden Cf). Dewyl dit Kruid
meeft op Steen- en Rotsagtige plaatfen, . aan
Bergen, groeit,, zegt h y , zo moet men de
Rupfen aldaar zoeken. Hy vondt ’e r , evenwel
, geene bezuiden, msar wel benoorden den
Donau, omftreeks Regensburg. Zo dra het,
zegt
(*) Sedum Telephium. Spie, Plant, Ed. 11. p. 616. Sedum
foliis planiusculis ferratis, corymbo terminatrice. Flora Sueci-
ca. 3s6. Anacampferos vulgo Faba ciafia. TOURN, Infl,
264, Telephium vulgare. Comm. Ind. 109.
(■f ) Sedum album. Spec. Plant. Ed. 11. p. 619. Sedum minus
teretifolium album. B a vh . Saxifraga Sedi folio flore 41«
bo. T o u r n . Inft. 2s i, Veimicularis. f. Craflula min®r,
D o s .
z e g t’hy. in de Maanden Maarten April wat v *
zagter Weer wordt, niet Zonnefcnyn, komen XL!,
de teere Rupsjes , die alsdan pas uit haar Eit- Hoofd-
jes gekroopen zyn, te voorfchyn op de gemel- Sveedfche
de kleine Huislook: waardoor het fchynt, dat KaPili
zy in de Eytjes overwinteren.
Alzo de foorten van Huislook * in eigenfehap-
pen, zeer overeenkomftig met elkander zyn ,
is ’t niet te verwonderen, dat deeze Rupfen
op meer dan' ééne Plant aazen : doch het zonderlinge
denkbeeld van den Heer de G e e r ,
dat zy, als Rupfen overwinteren zouden, fchynt
dus niet minder te vervallen, dan dat menze
naauwlyks, gelyk hy meende, buiten Sweeden
zou vinden (*> Uit de Waameemingen,;
immers, zo wel van R o e s e l , als van S c f -
f s u , blykt ten overvloede, dat deeze Kapel
in DuUfchland, op eenige plaatfen, zeer gemeen
i s , en mooglyk,nog gemeener dan men
vyel denkt of weet; als zig meed: op ’t onbe-
ganglykfte, gelyk op Bergen , Rotfen, oude
Muuren en Daken, gnthoudende. S g H jE F -
f e r kreeg zo veel van deeze Rupfen als hy
begeerde, ja tot meer dan duizend te gelyk;
doch hy bevondt, zo wel als d e G e e r , dat
zy moeielyk op te kweeken zyn; a lz o ’ e r ,
niettegenftaande hy haar, in zeker Vertrek, alle
ge-
(*) Un grand 8c beau Papillon, qu’on ne trouve point, a cc
que fe fache , en Frahce, en Angleterre, ni ea Allemagne.
Mem,fur les Inf. Tom. 1. p. 2S2.
J. De e l . XI. Stuk. P 2