
Op het allerlaatst van dien dag, daar werd voor het eerst in
een scherpe bocht, een ± 8 M. hooge, steil oprijzende oever-
wand gezien, die sterk aan rotsformatie deed denken. De bedding
versmalde zieh daar tot 70 M., de diepte nam toe tot 8
vm. en de aldus saamgeperste stroom versnelde in de bocht
zoozeer zijn vaart, dat de „sleep” slechts heel langzaam vor-
derde — soms zelfs, door het vele „wielen” van het water, een
oogenblik tot stilstand kwam. Maar nadat eenmaal de doortocht
geforceerd was, bleek de rivier zieh vrij snel tot 120 M. te ver-
wijden en schoot nu de flotielje weer vlugger op. Het was in-
tusschen bivak-tijd geworden en op een goede plek, even boven-
strooms van den overliggenden binnenhoek, werd nu het kamp
opgericht. Waren er bij vorige plekken redenen te over'geweest,
soms meer dan ons lief was, om van Pisang- of Muskieten- of
Regenkamp te spreken, hier moet bekend worden dat de naam
van S c h o r p i o e n-kamp wel eenigszins gezöcht w as; het was
toch niet voördat ’s morgens van onder een der lappen imitatie-
leer een half dood-gedrukt schorpioentje te voorschijn kwam,
dat bij het zoeken naar een naam eindelijk deze genomen werd.
Nabij dit punt (+ 110 z.m. boven de ankerplaats der Valk)
sloot de hier liggende stroomversnelling het grootscheepsch vaar-
water op de Digoel voor goed af.
Den 9<len ’s morgens werd weer vol hoop de tocht aanvaard
en voortgezet. Steeds voerde de rivier ons verder slangsgewijs
naar het Noorden en steeds werd het duidelijker dat ze afkwam
van het centrale ruggegraats-gebergte dat geheel Nieuw-Guinea
doorsnijdt en waarvan de sneeuwtoppen door de Valk in December
1904 van uit de Oostbaai in het N. O. waren gezien; want de
bedding versmalde (120-^7° M.), de diepte werd minder (5— 3
vm.), en de stroom krachtiger.
Doch 00k deze dag ging voorbij zonder dat de zoolang ver-
beide bergen in het Noorden kwamen opdagen, al werd dan
vermoed dat alleen de läge dichte wolkenrij, die voortdurend
in die richting boven den horizon hing, het „Beloofde Land”
voorloopig nog aan het gezicht onttrok. De verwachting was nu
op den volgenden dag gevestigd, want een ieder voelde dat de
beslissing niet lang meer kon uitblijven; er waren te veel ken-
teekenen, dat de bovenloop der rivier werd genaderd.
Hutten of inboorlingen waren dezen dag niet bespeurd, alleen
een half op den oever getrokken kleine prauw. A ls bewijs der
goede bedoelingen liet daarop de Assistent-Resident hierin eenige
messen neerleggen. — Des namiddags werd aan een kleine kreek
op vrij hoog terrein het 8ste kamp betrokken. Hoe dit zou heeten,
Staat met de volgende gebeurtenissen in verband.
De io de April brak aan. Wat zou hij brengen? Om 7 uur
was het weder „volle kracht voöruit’*; maar gedurende den nacht
was de rivier 2*/2 voet gestegen en met den morgen bleek de
snelheid waarmede zij afvloeide zichtbaar te zijn toegenomen.
Het was dus slechts langzaam dat de flotielje zieh tegen den
zwaren wielenden stroom opwerkte. En de vordering werd steeds
geringer; na 10 uur bijna niets meer; toen stilstand, en tegen
10 uur 35 m. begon de „sleep” zelfs langzaam maar zeker over
den wal achter uit te gaan. Onder deze omstandigheden was
beter gelegenheid afwachten, aangeraden, en werd besloten dit
in een kort te voren gepasseerd kreekje te doen. De rivier was
hier 75 M. breed, het lood g af 3 ä 4 vm., de oevers waren steil,
2 M. hoog en zwaar beboscht.
Nauwelijks begon intusschen de stoomsloep voor den terug-
keer te draaien of voor het eerst gedurende de geheele reis wei-
gerde de machine. Door het zware opstoken in het laatste uur,
bij het trachten om het nog van den stroom te winnen, was er
water in de cilindertjes gekomen; er moest gestopt worden, om
te voorkomen dat ze zouden springen. Daar dreef alles op
een groote klomp met snelheid de rivier a f en hoe vlug de machinist
het euvel 00k hersteld had: de bedoelde kreek was al weer gepasseerd,
vöör de machine opnieuw kon werken. Het was nu het
raadzaamst maar weder naar het ’s morgens verlaten kamp terug
te keeren, om daar verdere plannen te beramen; de gelegenheid
was er goed, want door een inbuiging van den oever konden
de sloepen in nagenoeg stil water worden vastgemaakt. A l werd
de stroom dus nog sterker of al zoude er eventueel drijfhout
komen afzakken, dan zoude toch de flotielje van een en ander
geen overlast kunnen ondervinden.
Toen eenmaal de schroef weer draaide, ging het verder met
vaart naar beneden. In 30 minuten werd nu voorbijgevlogen, wat
zoo kort geleden in 31/2 uur moeizaam was opgehaald. In het
kamp teruggekomen, trof men daar alles nog in den zelfden toe-
stand aan waarin het verlaten was; inboorlingen waren er dus blijk-
baar nog niet geweest. Of zij intusschen niet in de omgeving waren
en zieh verdekt hadden opgesteld, zoude pas later kunnen blijken.
Sinds de Assistent-Resident tot ieders voldoening besloot het
nog niet op te geven, werd nu beraadslaagd op welke wijze den