
vlakte en zijn we weer opgeborgen voor heden; na geruimen
tijd gewacht te hebben met den moed der wanhoop, gäan we
weer naar ons verblijf. Om half negen zijn we rüstig en wel ge-
zeten, hetgeen een mächtig iets is om den geheelen dag vol te
houden. Ongeduldig wordt men, en verlangend wordt uitgezien
in de richting van het pad vanwaar de hulp moet komen. Zuster
Anna zit voortdurend op den uitkijk in den vorm van een sol-
daat, dan wel een onzer; geen muis kan hier ongemerkt passeeren,
zoo wordt de wacht gedaan. Ook zonder wacht zou dit niet
mogelijk zijn; aan de voorzijde van het afdak is een passage
van nog geen meter breedte, aan de achterzijde gaat de helling
dadelijk steil naar beneden. We zitten hier op een „graat” ;
mögen we er spoedig afkomen!
De koeli-postlooper is teruggekeerd, zonder eenig bericht dan
de bevestiging dat alle koeli’s gedeserteerd zijn; de bivak-com-
mandant deelt mede eerst zoete daarna bittere broodjes gebakken
te hebben, doch zonder eenig resultaat; beide gerechten werden
versmaad. „A Kiroeroe was de kreet, en vöor andere gedachten
bleef geene ruimte.
De teruggekeerde koeli meldt zieh dadelijk ziek en vleit zieh
neder onder een aantal spreien; de man zag bij terugkeer groen van
angst en is bovendien te oud. De koeli-kok heeft zieh den geheelen
dag ziek gehouden uit vrees water te moeten halen dat hier ver
vandaan is ; als gedurende den regen voldoende water is opge-
vangen en hij daardoor van zijn bange zorg bevrijd is, schijnt
dit een hartverheffenden invloed op hem uit te oefenen. Hij
komt tusschen de dekens uit, eet goed, drinkt goed en gaat weer
slapen. Zoo ook de anderen. Ongerust behoeven we ons niet te
maken over deze beide „getrouwen” , goed beschut als ze zijn
tegen den invloed van weer en wind door het groot aantal spreien
waarmede ze zieh indekken.
Ook ons verblijf wordt beter voorzien en voor den nacht ge-
heel met spreien afgesloten, die in groote hoeveelheid door de
Keieneezen zijn achtergelaten. Om zeven uur ’s avonds een loos
alarm, noodgeschrei uit het koeli-afdak, waar de beide getrouwen
hunne zieke ledematen hebben uitgestrekt. Het blijkt niets te
zijn; een der zieken heeft te veel voedsel tot zieh genomen
tijdens de vluchtige periode van herstel, en heeft dientengevolge
benauwde droomen gehad.
21 Januari. Van ’t zelfde laken een pak; om 5 uur reveille,
om SiU genieten van den morgenstond, om 6 uur heldere lucht
met een begin van optrekkende wolken, om y uur daling van
de wolken, om yrj2 begin van nevel, om 8Y2 mist aan alle kanten,
om 9 1/2 reunie onder het afdak en zuster Anna op den uitkijk.
Van de kortstondige helderheid is gebruik gemaakt een kiekje
te nemen van het gezelschap, vereenigd op den top; ook de
beide getrouwen waren er bij. Het kostte heel wat moeite hen
te bewegen van onder de warme dekens te voorschijn te komen,
ze vertrouwden het zaakje niet en meenden de een of andere
vereerende opdracht te zullen ontvangen. Op bevel van den
waarnemend dokter werd het warme dek van hunne corpora äf-
gehaald, de natuurlijke koude douche werkte als wonderbalsem,
en bespeurende dat er heusch niets te doen is, blijven ze verder
ronddrentelen, tot tegen twaalf uur het gedonder . . . . aan de
lucht begint, en een zachte regen neervalt uit het Napoleontische
heir van wolken dat aan de lucht verwijlt.
Wijst ’s middags om vijf uur de thermometer 130, ’s nachts is
het zelfs onder de dekens niet te harden.
Zondag 22 Januari zijn we reeds bizonder vroeg uit de veeren,
zonder eenig verschil in de weersgesteldheid. Deze is „van ’t zelfde” .
Reeds is alle hoop opgegeven voor heden, als tegen het vallen
van den nacht, d.i. om vier uur, zuster Anna krijscht: „Adaorang
datang” (Er komen lieden aan).
De „lieden” blijken te bestaan uit een Madoereeschen koeli
van Kiroeroe afkomstig, die brieven brengt. En welke brieven!
Geene Zondags- maar Jobstijdingen! De lezing maakt ons kil en
huiverig, en evenmin als vroeger K A L O E L IS vinden we baat bij
warme koffie die voor dit geval extra rondgediend wordt.
De Flamingo, van Ambon rechtstreeks naar Kiroeroe gestoomd,
is aldaar den i2den Januari aangekomen zonder koeli’s, zou den
13den naar Toeal vertrekken, doch werd op verzoek van den
geneesheer benut voor evacuatie naar Ambon van zware zieken,
wier leven gevaar liep bij langer uitstel. In verband met eene
mogelijke aankomst van de Valk op 13 of 14 Januari werd tot
laatstgenoemden datum gewacht met de evacuatie, waarbij de
negen zwaarste zieken werden weggezonden. Tien anderen bleven
achter wegens gebrek aan plaatsruimte. In verband met den te
maken omweg kan de Flamingo met koeli-aanvulling niet voor
28 Januari te Kiroeroe verwacht worden. Tegen dien tijd zullen
ook de bijbestelde vivres te Dobo arriveeren. Bitter sarcasme,
waar de expeditie met een grooten voorraad overtollige vivres
genoodzaakt is terug te trekken!
Den i2den is te Kiroeroe weder een Amboineesch soldaat
overleden. Ingevolge een vroeger verzoek om alle beschikbare