
DE V r i e s en V A N R x e l gaan mede. Het terrein hier maakt al
dadelijk een beteren indruk, de begroeiing eveneens; dicht struik-
gewas bedekt het terrein. We beginnen een pad te kappen in
de hoop een inboorlingenpad aan te treffen, orndat sommigen
meenen hondengeblaf te hooren; maar we vinden niets. Blijkbaar
is deze landtong onbewoond, en waren de prauwen afkomstig
uit den Z. O.-hoek van de baai zelve, waar zieh dan een strand-
kampoeng zou moeten bevinden. Er is thans echter geen tijd
meer tot verder onderzoek, we moeten zorgen voor de duisternis
invalt aan boord te zijn teruggekeerd. Bij den terugkeer blijkt
een zware stroom naar zee te loopen, we komen zeer langzaam
vooruit; ook slaan kleine golfjes over den rand van de vlet,
zoodat we doornat aan boord komen.
De voorloopige resultaten maken een nader onderzoek over-
waard; het zal echter noodig zijn eerst eenige meerdere gegevens
te verzamelen omtrent de aanwezige bevolking, alvorens tot de
rivierverkenning over te gaan. Ten einde de aanraking te ver-
gemakkelijken, wordt besloten den volgenden morgen te ver-
stoomen naar de monding van de Oostelijke rivier, aan de andere
zijde van den hoek. Aangezien de Anna weder herstellingen
behoeft, zal zij eerst tegen den middag beschikbaar zijn wanneer
ik met haar de nederzetting zal gaan bezoeken.
Dinsdag den u en October vroeg vertrokken, zijn we reeds
vroeg op de nieuwe ankerplaats. De vrees dat de bevolking zieh
aan verdere aanraking zal onttrekken, blijkt ongegrond; reeds
gedurende het opstoomen zijn ze in grooten getale komen op-
zetten en omringen spoedig het schip. We meenen onder de
opvarenden van verschiffende prauwen de dieven van gisteren
te herkennen, maar ik acht het onder deze omstandigheden het
best den diefstal te negeeren; trouwens te pakken krijgen kunnen
we ze toch niet. Niemand is te bewegen om aan boord te komen,
en bij den weder geopenden ruilhandel blijven ze op armslengte
van den tolk die daarbij de leiding heeft. Messen en ledige
flesschen zijn de meest gewilde artikelen, en er is veel animo,
zoodat we vrij veel ethnografica binnen krijgen.
Uit hun geheele optreden blijkt echter alras dat ruilhandel
niet het hoofddoel van hunne komst is. Een deel der prauwen
zwerft om het voorschip, het grootste deel echter om de Anna
die bij wijze van voorzorgsmaatregel op sleeper is genomen. Ze
worden voortdurend gewaarschuwd uit de nabijheid van de Anna
te blijven, en aanvankelijk geven ze aan die waarschuwingen
gehoor; maar dat maakt hunne rekening niet. Ze willen, opgewekt
door den buit van gisteren, zieh blijkbaar verder equipeeren
op de Anna. Deze, met de enternetten neergelaten, is echter niet
gemakkelijk te beklimmen; ook bevindt zieh daarop de Euro-
peesche equipage die hun van achter de enternetten beduidt
dat ze moeten afhouden. Doch ook dier tegenwoordigheid houdt
hen ten slotte niet meer tegen, ze dringen op. Tot op het
laatste oogenblik trachten we hun op vredelievende wijze te be-
duiden dat ze moeten afhouden, doch roofzucht schittert in hun
oogen; en ziende dat niets anders zal baten, laat ik een schot
in de lucht afgeven. Dit helpt; onder ontzettend gejoel en ge-
schreeuw houden ze af om zieh op körten afstand te verzamelen.
Spoedig nadert er weder een, rechtstreeks tot de Anna, zonder
zieh aan waarschuwingen te stören; integendeel, hij wenkt de
anderen naderbij te komen.
Een schot kort over de prauw heen doet hem inzien dat het
beter is af te houden; hij laat het boord van de Anna los en
verwijdert zieh weer. Op eenigen afstand van het schip wordt
krijgsraad belegd, en komen ze vermoedelijk tot de conclusie
dat thans de gelegenheid niet günstig is; althans op een gegeven
oogenblik verspreiden ze zieh in twee richtingen, n.l. van de
rivier en van de veronderstelde zee-kampoeng. Stilte en rust
heerschen weder rondom de Flamingo; een pak van het hart
voor de matrozen van de Anna, die een mauvais quart d heure
hebben doorgebracht.
De verkregen indruk is, dat we met gespuis te doen hebben,
op roof belust en niet gemakkelijk er toe te bewegen hun handen
thuis te houden. Vreesachtig zijn ze ook niet, het ongewone
jaagt hun geen schrik aan; bij het laten hooren van de stoom-
fluit voor de eerste maal ontstond een gejoel en eenige ver-
warring, bij de tweede maal hilariteit.
De afgegeven schoten brachten ook slechts een matigen indruk
te weeg; de belhamels wilden toch vooruit, en werden alleen
teruggehouden door de vreesachtigheid van de overigen; maar
deze zal vermoedelijk spoedig overheerscht zijn door de roofzucht.
De prauwtjes waarin zij zieh ophouden zijn uitgeholde boomstammen,
waarin zij staande roeien met gebruik van lange meestal
aan een, soms aan beide einden van bladen voorziene pagaaien.
Het aantal personen in eene prauw varieert van 4 tot 12, naar
gelang van de grootte; in een enkele prauw zag men tot zestien
lieden. Het pagaaien heeft zeer gelijkmatig plaats op de maat
van een brommend geluid, en geeft aan de prauw een groote snel-
heid. Prauwen en pagaaien zijn van primitief snijwerk voorzien,