
stevige kerels, die met hun zware vracht wegloopen. Bij de
Madoereezen heeft dergelijke schifting niet plaats gehad, en ze
bestaan uit een heterogeen geheel. Volgens den mandoer zijn ze
niet geschikt voor dragen en deze lasten zijn hun te zwaar. Ik
laat dan echter üitkomen, dat geen last zwaarder is dan 20 K.G.
en dat daaraan niets te veränderen is; ze wisten toch te voren
wat ze deden en waartoe ze zieh verbonden. *)
Andere klachten zijn er niet, en zoo eindigt de conferentie
tot wederzijdsch genoegen maar ons niet vroolijker stemmend.
We zijn gebivakkeerd aan de Perei-rivier, welke zieh uitstort
in de Omba, doch mogelijkheid om dit riviertje te volgen en
zoo de Omba te bereiken, bestaat niet volgens de gidsen.
Zoo zetten we den volgenden morgen, 21 Nov., den marsch
voort door het heuvelterrein; de weg moet steeds gebaand worden
en er is alle gelegenheid om met de ups and downs van het
Indische terrein kennis te maken. Om tien uur houdt de spits
halt bij een riviertje, en het duurt dan tot twaalf uur voor de
Madoereesche koeli’s aangekomen zijn; züchtend en blazend
komen ze geleidelijk binnen. Na de vrachten gedeponeerd te
hebben, worden ze onder leiding van hun mandoer teruggezonden
naar Kiroeroe met opdracht morgen een vracht te brengen, doch
de uitlatinghn van den mandoer-zelven zijn van een aard om aan
alle optimistische verwachtingen den kop in te drukken. Hij zou
liever morgen terugkeeren, vreest Kiroeroe niet te zullen halen.
Ze moeten maar hun best doen, en om ze hierin te sterken wordt
geen rijst medegegeven voor avondeten zooals ze verzoeken; het
avondeten kunnen ze te Kiroeroe krijgen.
Wijzelven gaan verder, tot tegen twee uur het bivak aan
een riviertje betrokken wordt; de koeli’s gaan terug om de
achtergebleven goederen op te halen. De Soldaten gaan er op
uit om te trachten een stuk wild te schieten.
Het bivak is gelegen in een nauwe diepe kloof, aan alle
zijden omringd door hooge heuvelen, het „Kloofbivak” . Het
kost moeite om een geschikt plekje te vinden. Gelukkig biedt
een helderstroomend riviertje gelegenheid tot baden waarvan gretig
gebruik gemaakt wordt, en dit verzoent met alle overige ongemak.
Trouwens water is er voldoende in deze streek, gedurende den
marsch worden tal van stroomende wateren overschreden; slechts
1) We zijn toevallig in de gelegenheid hier afbeeldingen te geven van de mede-
genomen Madoereesche koeli’s, te danken aan twee foto's door den Schout van
Politie te Soerabaja bij hunne aanwerving aldaar genomen, na de uitbetaling van
hun voorschot. Red,