
2. Substantief, bepaald door substäntief.
got manggat „hondetand” (got, hond).
kioe wohanie „krokodillen \kioe)- lichaam” .
de gore „ boom [de)- blad” .
boez bdk „kajoe-poetih (boez)- bosch” .
benggie onim „geweer (benggie)- mensch” (soldaat).
saham ajau x) „kangoeroe (saham)- beenderen” .
basieke goei „varkens (basieke)- stäart” .
Kombre koi „de weg naar Kombre” .
takave javoen „vuur [takave)- schip” .
gomar onim „varkenstand-mensch” (iemand die zieh met varkens*
tanden mag tooien, omdat hij reeds heeft deelgenomen aan een
krijgstocht).
dem onim „priester” (man van de dema „verbodsbepalingen,
heilige zaken” ).
De genitief wordt dus uitgedrukt door samenstelling, waarbij
het woord dat in den genitief Staat (het bepalende woord)
.v.oorop gaat.
3. Niet alleen met adjectieven en substaritieven, oök met
werkwoorden, voornaamwoorden en partikels worden de substan*
tieven samengesteld, waarbij steeds de bovengenoemde volgorde
in acht genomen wordt. Voorbeelden:
sok onim „snij (sok)- mensch, koppensneller” .
abnonim „steel (abne)- mensch, dief” .
sasai onim „werk (sasai)- mensch, arbeider” .
pajonim „plant (paja)- mensch, landbouwer” .
namarek onim „pasgekomen (inamarek) mensch” .
mehai onim „wetend (mehai) man, iemand die ’t weet”..
mahai onim „vooropgaand (mahai) man, gids” .
nok makade, „mijn (nok) goed’”
nok oesoem „mijne vrouw” .
tondonim sava „andermans huis” .
wo kombe „uw eigendom” .
Over de bepalende woorden, die. achter het door hen bepaalde
woord komen, zie bij. de Voornaamwoorden en de Telwoorden.
De aanhechting van voor- en achtervoegsels heeft in
het Merauke’sch Op verre na niet de gewichtige beteekenis die
zij in de Maleisch-Polynesische talen heeft. De aanhechtsels hebben
i ) Het ajan in den tekst is een drukfout. Lees: ajáu, volgens pers. meded. van
Contr. S e y n e K o k . Red.
00k niet dezelfde functién als die van de M. P. talen, want het-
geen daar door voor- en achtervoegsels wordt uitgedrukt, wordt
in het Merauke’sch op andere wijze weergegeven, en omgékeerd.
Een der duidelijkste vormingen is die van den Imperatief,
die juist in de M. P, talen meestal geen bizonder aanhechtsel
heeft. In het Merauke’sch heeft de' Imperatief een voorvoegsel
a — en soms nog een achtervoegsel ■— im. Zoowel de transi-
tieve, als de intransitieve Imperatief worden op deze wijze ge-
vormd. Voorbeelden:
dsakev'é iega „spreid de mat uit” (stam: sakeve).
akoemave sarien makade ehe „draag weg heimelijk deze goederen”
(stam: koemave).
ninggip akagoen „houd goed vast” (stam: kagoen).
anaham „kom hier” (stam: naham),
ajase basieke „schiet het varken” (stam: jase).
, atonggap „haal brandend hout uit het vuur” (stam: tonggap).
sok onim damieme, aesore, „(als) de vijand komt, schreeuwt (dan)” .
ahasiede basiek „bindt het varken” .
De bepalingen komen zoowel voor, als na den Imperatief, bv.
ahaniede vakavve „houd het strak vast” , vakavve ahasiede „bind
het strak vast” . Ook het object kan zoowel vóór, als na den
Imperatief-vorm staan. In de boven aangehaalde voorbeelden
staat het object na den Imperatief, thans volgen zinnen waar
het vooraf gaat:
iega aoemoes „sla de mat open (oemoes)” ,
wade aeram „draag [eram) de tasch” .
daka anarau „zoek (narau) water” .
koi aukabe „open (kabe) de deur’’,
donde aoeboege „maak los (oeboege) het touw” .
makade epe asar ade sa koema „verberg (sarade) dat goed in
het zand” .
parare aravie „rijg aaneen (ravie) de visschen” .
takav'é asakavé sa „bestrooi (sakavé) het vuur met zand” .
masa iesie ahasiede „bind (hasiede) nog meer alang2” .
daka arowade „giet water uit” .
Wellicht heeft het object meer nadruk wanneer het vooraf-
g a a t ; dit is echter met de voorhanden gegevens niet uit te maken.
Evenmin is het uit de voorbeelden der Wdl. duidelijk, wat de
beteekenis is van het achtervoegsel -im bij den Imperatief. Ziehier
de voorbeelden:
nok aroe awagoemim „bezweer (wagoem) mijne wonde” .
aumoevim „ga weg” (oemoeve).