
I. DE VO O R B ER EID IN G IN N ED E R L AN D .
Omstreeks medio December 1903 werd door het Koninklijk
Nederlandsch Aardrijkskundig Genootschap definitief besloten,
dat in 1904 een wetenschappelijke Expeditie zoude worden uit-
gezonden naar Zuidwest-Nieuw-Guinea, tot einddoel hebbende de
verkenning van het zoogenaamde Sneeuwgebergte.
Gelijk van zelve spreekt, was met het oog hierop in de vooraL
gaande tijden aan literatuur en kaarten verzameld, alies wat maar
eenigszins betrekking had op deze tot nog toe zoo uiterst schaars
bezochte streken. Veel dienst werd hierbij ondervonden van het
uitvoerige en zaakrijke artikel in het Tijdschrift van het Genootschap
(-2« Serie, Deel XI, 1894), versehenen onder den titel
„Nogmaals Nieuw-Guinea” , en opgesteld door den toenmaligen
Voorzitter Prof. Dr. C, M. K a n .
Wat de literatuur betreft, deze is in bovengenoemd artikel
gedetailleerd opgegeven; de kaarten eveneens — doch wijl deze
aan dit Verslag in gezamenlijke reproductie zijn toegevoegd,
worden ze hier nog eens afzonderlijk vermeld.
De oudst bekende kaart is vervaardigd door den „opperstièr-
man” A r e n t M a r t e n s z d e L e e u w „die dese West-cust be-
seijlt heeft” in 1623 aan boord van het jacht Pera. Onder bevel
van JOH . C a r s t e n s z maakten dit schip en de Aernefn een ont-
dekkingsreis längs de Z. W. kust van Nieuw-Guinea naar het
Zuidland (Australie). Op dezen tocht werden voor het eerst de
Sneeuwbergen gezien en zulks op de kaart aangeteekend. Het
origineel van deze berust in het Rijksarchief te ’s-Gravenhage.
Op de kaart van D E L E E U W , volgt in ouderdom die welke
aangeeft „de trek der voyagie” van JOHANNE S K e y t s in 1678
en van A u g u s t i j n D i r k s in 1679, beide keeren met het schip
de Pisang. Op de laatste reis werd aan de Z.W. kust een baai
ontdekt, naar dezen bodem de „ P i s a n g s b a y ” genaamd;over
deze baai en hare ligging hieronder meer. Ook de kaart van
K e y t s en D i r k s bevindt zieh in het Rijksarchief.