
trum doorboorde steenen, of ook brokken hard knoestig hout. De nummers 170,
175 en 174 zijn zeer merkwaardig wegens de expressief-bewerkte knotseinden;. deze
drie komen alle van Mimika. De slag-einden der knotsen zijn op beide platen in
nederwaartsche richting afgebeeld.
. Knots N ° . 17J. (Pl. V I 5 2 afbb.). Een verdikt houten gedeelte, 0.38 M. lang,
de eigenlijke wslag” van de knots, draagt een reeks van 9 punten, die als doorn-
achtige uitsteeksels de 4 ribben bezetten. Dit stuk eindigt in een dünner kopge-
deelte, dat een ronden doorboorden steen draagt. De oppervlakte van dezen steen
vertoont 16 ribben.
Deze knots is van de Mimika, en werd daar poekoelorrl geheeten; een woord
dat er uitziet als hybridisch-Maleisch (Mal.p o ek o e l= slaan). Gewicht 2.75 K.G. Lengte
der knots 1.70 M. Omtrek van den steel 0.12 M. Verkleining van ’ t geheel 1 op 19,
van den kop 1 op 64/5.
i Knots N ° . 174. (Pl. V I, 2 afbb.). Het verdikte deel, 0.48 M. lang, draagt hier
9 reeksen doornvormige uitsteeksels, ieder van 20— 23 stuks. Dit einde loopt
puntig toe, en is door een ring gemarkeerd. Een steen als kopstuk ontbreekt aan
dat uiteinde;- maar juis t die ring maakt het aannemelijk dat wel degelijk een der-
gelijke steen als bij N°. 175 deze knots compleet behoorde te maken.
Ook deze is van de Mimika. Gewicht 2 K.G. Lengte 1.61 M.-Omtrek 0.12 M .
Verkleining resp. 1 op i8*/iO} en 1 op 5% .
- .Knots N ° . 170. (Pl. VI, 2 afbb.). Deze knots is zeker wel de■ merkwaardigste,
zoowel wegens den vorm als de bewerking. Wat bij de twee vorige nummers inder-
daad wapen was, heeft men hier als een stuk sieraad opgevat. Het praktische
motief der doornacbtige uitsteeksels aldaar is ook hier ten deele behouden, maar
i . . . teruggegeven als eene rij tepels van een zoogend dier. De verdere uitvoering
dezer knots is daarmede in harmonie; men ziet het langgestrekte dier, rnet een
zwaar rugschild (door meest ruitvormige inkervingen aangegeven), met eene rij
van 5 groote tepels, en een voor- en een aehterpoot naar binnen toegekniktj
de kop ¿rs?j'het..uiteinde der knots ■=— is met casuaris-haren versierdj de jStaart —
het boveniiiteinde op de plaat desgelijks. Vooral wanneer“ men de kleinste af-
beelding dwars bekijkt, ziet men het dier zoo te zeggen springen. Is hier dan ook
niet inderdaad een zoogende teef (öf zeug?) weergegeven?
Deze knots is ook van de Mimika, en *he,ette ter plaatse’ moanne. Gewicht
1.25 K.G. Lengte 1.85 M. Omtrek 0.11 M. Verkleining resp. 1 op i8 9/10, en 1 op 64/s.
Knots N ° . 176. (Pl. VI, 2 afbb.). Deze knots is interessant, als rudimentaire
yorm van het in de N°s. 174— 175 uitgewerkte denkbeeid. De reeksen van doornen
daar, zijn hier tot 5 reeksjes van stompjes geworden. Het gedeelte dat die stompjes
draagt verdikt zieh aan het eind ringvormig, om zieh daarnä te verdünnen en aan
het einde een doorboorden ronden steenen ring te dragen.
Vermoedelijk-is dit stuk ook-van de Mimika. Gewicht 1.75 K.G*. Lengte 1.38 M.
Omtrek 0.11 M. Verkleining resp. 1 op 19^ en 1 op 5V2*
. Knots] N -0.1 7 9 (men leze t e r e c h t 178). (Pl. VII). Om het knotseind is een stuk
rogge-huid heengewikkeld, waarboven een doorboorde steen (zooals die van Sanggas6
haar M^raukS uitgevoerd worden), een en ander met rotan vast verbonden..
Deze zeer primitieve knots komt van MSraukS. Gewicht 1.50 K.G. Lengte 1.32 M.
Omtrek o. 11 M. Verkleining 1 op 64/s.
-f Knots jV ° . 178 (men ieze terecht: 779). (Pl. VII). Deze knots draagt een doof-
boorden gtronk o f kwast van hout aan haar uiteinde, en is wel het primitiefste
model; van een knots dat men zieh- denken kan. •
Ook deze is van MSraukfcL Gewicht 1.25 K.G. Lengte 1.46 M. Verkleining i op' 7.
Billen i ¡11 mooi bewerkie Knotee/i