
bedekte oevers, die geen piek tot landen aanboden; alleen aan
den linkeroever bij de monding bevond zieh een vrij uitgestrekt,
ook bij hoogwater droogblijvend, zandstrand; de eerste nacht
was dus in de sloep doorgebracht. Verschillende zijarmen waren
dien dag Onder het voorbijvaren opgemerkt. — Den tweeden dag
dat men de rivier verder opvoer, versmalde zij zieh ten slotte'
tot + 60 M. (bij de monding heéft de Oetäkwa een breedte van
Ejäj i V2 ze.emijl), terwijl de diepte tot 6 voet was afgenomen.
Hier bivakkeerde men ’s avonds op een hooge piek in een ver-
laten inlandsche hut. — Den derden dag werd, op verzoek! van
den Controleur, nog gedurende körten tijd stroomopwaarts verder
gestoomd, en daarna de terugtocht naar de moriding aanvaard.
Het hoogste gedeelte der rivier had, wat de oevers betrof, een
bétér aanzien; beide zijden waren met dicht bosch bezet. Hoewel
tijd en gelegenheid nog aanwezig waren voor onderzoek van andere
riviértakken, keerde de Lombok hierop naar Merauke terug.
Het was kapitein DE ROCHEMONT begrijpelijkerwijs een teleur-
stelling geweest bij zijn aankomst te Merauke op 1 Sept. te vernemen,
dat ook de Augustus-tocht van de Lombok naar de Z. W.
kust geen resultaat had opgeleverd, daar nu een eventuéele landing
aan de Oetäkwa, ook volgens de meening van het Bestuurshoofd
van Zuid N. G., aan meer risico onderhevig zoude zijn. Hij deelde
niettemin den Assistent-Resident medc • - kort vóór de Lombok,
gelijk böven vermeld, andermaal voor dat doel zoude uitgaan —
dat hij in alle geval het binnenland zoude inrukken, hoe ook het
verdere onderzoek mocht uitvallen.
Gedurende' zijn hieropvolgend verblijf te Merauke, tijdens de
afwézigheid der Lombok, kwam hij evenwel tot andere inzichten;
hij meendé toch nu, dat het beter zoude zijn de expeditie
voorloöpig uit te stellen. In deze meening! werd hij versterkt
door de berichten die de Lombok, na terugkomst op 17 Sept., als
resultaat van haar laatsten tocht medebracht. ■— In verband hier-
mede bésloot hij, bij zijn vertrek op 22 Sept. van Mérauké naar
het rendez-vous bij de Oetäkwa, te Merauke dé overige Euro-
peésché déelnemers aan de expeditie achter te laten, benevens het
grootste . deel der dekkingstroepen en de helft der Timoreesche
koeli’s. Voor het gelijktijdig overvoeren van al dezen zou trou-
wens aan boord der Lombok geen ruimte genoeg geweest zijn.
Bij de op pag. 58 vermelde ontmoeting ter verzamelplaats
vóór de Oetäkwa, op 24 Sept. des avonds, vernam nu de heer
P. M. de veranderde zienswijze van kapitein DE ROCHEMONT,
zij ne nieuwe voorstellen en tevens de medédeeling dat hij zieh
alsnog tot dadelijk oprukken beschikbaar stelde, indien d e 'V e r -
tegenwoördiger den tocht op diens verantwoording wilde door-
zetten; kapitein DE ROCHEMONT raadde dit laatste evenwel ten
sterkste af. Een en ander, met redenen omkleed, was reeds
door hem nog vóór zijn vertrek uit Merauke aan het Bestuur
van het K. N. A .'G . schriftelijk ter kennis gebracht en ontving
nu de heer P. 'M., bij de bespreking aan boord der Lombok, van
dit schrijven een afschrift ter nadére overwegirig.
Op de nieuwe voorstellen van kapitein DE ROCHEMONT betreffende
het voorloopig uitstellen der expeditie, meende de
heer P. M. om verschillende redenen niet te moeten ingaän.
Wat de verdere beslissing in dit zoo onverwacht dilemma betrof,
hierbij. stonden hem z.i. de volgende twee wegen open; en w e l:
öf de expeditie in zijn geheel doorzetten öf den landtocht op-
geven, en alleen hét nautische deel der e x p e d i t i e dé astronomisch
hydrographische opname der Z. W. kust —^ .met de
Flamingo en Anna volvoeren.
Aanvankelijk'heldé de heer P. M. tot het laatste over. Latere
overdenking deed hem evenwel iñzien, dat, waar de Regéering
zoo krachtig géholpen had/ waar reéds zoo groote uitgaven voor
vivrés, máteriaalj transporten, koeli-voorschotten enz. - gedaän
waren, het ook een eerste plicht was om te trachten zoo mogelijk
een anderen uitweg té vinden.
Hij besloot dientengevolgé de expeditie, zij het dan in eenigs-
zins gewijzigden vorm, te laten doörgaan; gewijzigd, wijl thans
niet dadelijk tot landen kon worden overgegaän, omdat kapitein
DE ROCHEMONT de Oetäkwa hiertoe niet geschikt achtte; eerst
zoude dus näar een ander punt moeten gezöcht worden. •
Verschillende besprekingen volgden hierop, onder medewefking
van het Bestuurshoofd van Zíiid N. G. en van den Commandant
der Flamingo. Als eerste punt van overweging' bij het väststellen
der nieuwe plannen gold de körte tijd, dien de Gouvernemehts-
stoomers Arend en Pionier, wegens andere dienstén in hun Gewesten,
nog slechts ter beschikking der expeditie konden blijven.
De door hen geémbarkeerde koeli’s en goederen moésten dus
zoo spoedig mogelijk elders onder dak worden gebracht.'
In verband hiermede werd nú het volgende werkplan opge-
maakt. De Flamingo zoude gedurende de eerstvolgende wéken
het kustonderzoek ter hand nemen, terwijl kapitein DE ROCHEMONT