
was ze eenige oogenblikken langer in de cyaankali-atmospheer
geweest, dan gelukte dat niet meer.
Bij het sorteeren, dat zoo mogelijk iederen dag plaats had,
werden de dieren meestal altijd in formol gebracht, wat mij een
zeer goed conserveerings-materiaal is gebleken als het in behoor-
üjke sterkte wordt aangewend en met beleid wordt toegepast;
n. 1. in sommige gevallen na eenigen tijd wordt ververscht of
door spiritus wordt vervangen. Het formol heeft het groote
voordeel van gemakkelijk vervo^rbaar te zijn, omdat men weinig
behoeft mede te nemen als men maar water heeft ter verdun-
ning. De formoi-dampen zijn wel eens onaangenaam voor de
oogen wegens hunne prikkelende werking, doch hieraan kan men
door voorzichtigheid meest ontkomen.
Alcohol moet in veel grooter hoeveelheid worden,medegevoerd,
wat een zeer groot inconvenient is; daarbij is hij veel duurder
en lev e r t' een niet onbelangrijk brandgevaar op; gezwegen van
de verleiding voor drankzuchtigen. Bij sommige dieren is alcohol
echter voor conservatie niet te vervangen door een andere stof.
De enkele keeren dat het centraal-zenuwstelsel (hersenen of
ruggemerg): werd geconserveerd, werd dit in een 5% oplossing
van dubbelchroomzure kali gebracht; bij grootere deelen, werd
daaraan nog 5% formol toegevoegd, na eenigen tijd werd de
vloeistof dan weer ververscht en later door alcohol vervangen.
Wanneer het kon, werden van sommige insecten, zooals vliegen,
tevens exemplaren droog bewaard.
Opmerkelijk was, dat sommige duizendpooten in formol gebracht
deze vloeistof prächtig bourgogne-rood kleurden • 00k gaven
enkele van deze dieren aan de vloeistof een lucht van laurier-
kers, welke lucht blijkbaar veroorzaakt werd door cyaanwater-
stof (blauwzuur) die door hunne g if klieren wordt afgescheiden.
Aan deze stof moet de hevige werking van hun beet worden
toegeschreven, waardoor sommige soorten van deze dieren 00k
voor den mensch gevaarlijk zijn.
Ik laat hier nu volgen een kort verslag van Prof. Dr. J. C.
H. DE Mey ere ontvangen omtrent de medegebrachte insecten
(voor zoover hier reeds iets over valt mede te deelen), en hoe
die materie onder verschillende bewerkers is verdeeld:
„Van insecten werd een uitgebreide collectie bijeengebracht.
Nadat alles was gepraepareerd en gesorteerd, werd althans een
gedeelte van het materiaal alreeds aan verschillende entomolo-
gen ter bewerking toevertrouwd.
In vele gevallen werden dezelfde heeren daartoe bereidgevonden,
die zieh 00k met het bestudeeren der vondsten van de expeditie-
WlCHMANN hebben willen belasten. Van sommige groepen bleek
het materiaal minder omvangrijk, zoodat het wenschelijk werd
geacht met de verzending te wachten, tot door volgende expedite
s of op andere wijze eerst wat meer aanwezig was, wat
voor de bewerkers in den regel de voorkeur verdient.
Dit geldt voornamelijk voor verscheidene groepen van kevers,
welke over tal van bewerkers zouden moeten worden verdeeld.
Daarentegen werd in andere groepen het onderzoek reeds ten
einde gebracht, met name van de Apidae (bijen), welke door den
Heer F riese (Mecklenburg) werden bestudeerd, en voor de overige
Hymenoptera waar . hetzelfde geschiedde door den Heer P.
Cameron (New Hills bij Stockport).
Vooral onder de sluipwespen bleken verscheidene nieuwe soorten
aanwezig te zijn. De beschrijvingen daarvan zijn reeds ter perse
en zullen in het Tijdschrift voor Entomologie het licht zien.
Verder zijn de vrij talrijke mieren naar Prof. Carlo E mery
(Bologna) verzonden; de Libelluliden (juffers) en Neuroptera
(Netvleugeligen) naar Dr. H. W. VAN DER Wee le , den Haag;
de wantsen naar den Heer Breddin (Oschersleben); de c. a. 1000
vlinders naar den Heer Röber (Dresden); terwijl ik zelve de bewerking
der Diptera (vliegen en muggen) op mij heb genomen.
Omtrent die groep kan worden medegedeeld, dat 00k hierbij
verscheiden nieuwe en opvallende soorten zijn vertegenwoordigd.
Vo o ra l opmerkelijk zijn een nieuwe Laglaisia en een dito Asyntona,
elk vormende de tweede bekende soort van een zeer afwijkend g e nus.
De verzamelde soorten zijn bijna alle weer andere, dan die
van de expeditie-WiCHMANN; wel een bewijs hoeveel in deze
streken nog te vinden zou zijn, als er eens gedurende langer tijd
en meer stelselmatig op deze groote insectengroepen werd gelet.
Van de door de expeditie-WiCHMANN verzamelde, op een exem-
plaar gebaseerde nieuwe" soort: Tabanus laetus, werd nu een ge-
heel nieuwe serie buitgemaakt.
Dr. J. C. H. de Me y er e ”.
De lijsten der door Dr. CAMERON gedetermineerde Hymenoptera
en van de door Dr. V an der Weele gedetermineerde Neuroptera,
zijn aan het eind van dit verslag afgedrukt als A p p e n d i x II en III.
Zooals ik reeds zeide waren de insecten het gemakkelijkst te
verkrijgen omdat ze altijd aanwezig waren. Bij het lamplicht