
Boog jV°. 434- (PI. >VII). Boog van palmhout, aan een der einden met eenige
casuaris-veeren versierd. Herkomst: Z.W.kust. Lengte in ontspannen toestand 2 M.
Verkleining I pp 9ViO"
Boog N ° . 432. (PI. VII). Palmhouten boog, op twee plaatsen met casuaris-veeren
versierd. Herkomst: Z.W.kust. Lengte in ontspannen toestand 1.93 M. Verkleining
1 °P 9Vio-
XI. Pijlen. P l a a t V I I I . (Zuid- en Zuidwestkust).
Onder de pijlen is zeer veel verscheidenheid. Bijna altijd is
de steel of schaft van riet, terwijl de pijlpunt meestal van hout
is en somtijds daarenboven nog afzonderlijke punten draagt van
been of casuaris-nagels. De lengte varieert van ca. 1.40— 1.80 M.
Behalve de pijlen die gebruikt worden om te vechten, en
mogelijk tevens bij het jagen op dieren in ’t algemeen, zijn er
enkele die in het bijzonder voor het jagen op bepaalde dieren
zijn vervaardigd. Hiertoe behoort een pijlsoort voor de varkens-
jacht (N°. 109), een ander speciaal bij de vischvangst in gebruik
(N°. 126, 123), alsmede een stompe pijl (N°. 120), waarmede men op
vogels schiet die men zoo min mogelijk wil kwetsen, met name
paradijsvogels.
Op onze Plaat V III zijn van de het meest door versiering en
vorm der pijlpunt merkwaardige pijlen, exemplaren afgebeeld.
Van een groep bestaat een ontzaglijke verscheidenheid, n.l.
van die welke met kleine min of meer weerhaakvormige insnij-
dingen zijn voorzien, zooals de nummers 267, 393, 312, 313, 278,
392. Van die welke groote weerhaken dragen, zooals N°. 396,
bestaat een kleiner aantal variaties. Verder heeft men de groep die
met geslepen beenpunten, casuaris-nagels en rog-stekels zijn voorzien;
van deze zijn hier de nummers 425 t, 285 en 278 afgebeeld.
Voor het begrijpen van den algemeenen bouw der pijlen is
het noodig dat men de betrekking verstaat die bestaat tusschen
den vorm en het doel. De vorm is toch in hoofdzaak gebonden
aan bepaalde eischen, die dan 00k — eerst volgens de lessen
der ervaring, daarna volgens gewoonte en schier onbewust —
door deze volken worden inachtgenomen.
Zooals door v a n d e r S a n d e *) terecht wordt aangeteekend, is
een der grondbeginselen volgens welke een pijl moet zijn ge-
construeerd om met de punt vööruit de lucht te blijven door-
klieven, dat het zwaartepunt moet liggen vöör het centrum van
luchtsweerstand.
Bij deze Zuid-Nieuwguineesche pijlen nu ziet men dat het
1) L. c. bl. 243.
173. 1426. i 434-. [432.; 431.
'WP
HcUofypie*, Van leer. Amdterda/ne.