
143- Boogschutters te Merauke, met penis-gordels. B ij den linkschen is de
voorhind tot dnbbele lengte daardoor uitgerekt; bij den rechtschen valt een
kinkhoren over een deel van het corpus penis heen. .¿'Wö-Nicholas, 1904/
Of het verschijnsel van wat hier ailti-besnij deriis werd ge-
noemd, verband houdt met het feit dat hier in hoofdzaak hiet-
Maleischpolynesische volken wonen, zooals', wat hun taal betreft,.
in Bij l ä g e X hierachter door Dr. A d r i a n i wordt äangetoond ?
We zullen op deze vraag verder niet ingaan; cmen is pas aan
het eerste begin van kennis der echte Papoea’s, en er blijft zoö
heel veel te onderzoeken over in hun land, het binnenland vooral,
dat we nu nog heelemaal geen overzicht van hun zeden en ge-
woonten verkregen kunnen hebben.
Maar in een, en een belangrijk verschijnsel, is dan nu toch'
licht gebrächt: de penis-gordels zijn gebleken ad h o c gedragen
te worden, met het kennelijk doel tevens de voorhuid van den
in opgetrokken stand gedragen penis uit te- rekken. Zij dienen
zelfs voor niets anders; nooit steekt een Papoea daar een wapen
in — dat steekt hij in zijn rotanmanchet! — , of iets anders wat
het öok zij; het blijven „penis-gordels” suigeneris. D e penis-schelpen
vertegenwoordigen daarentegen een ander, en hoogstwaarschijnlijk:
l a t e r St adi um omdat zij, bij gelijken opgetrokken stand van
den penis, dezen inderdaad oök bedekken.
Een bevestiging van dit laatste vermoeden vinden we in de
penis-kokers van Züidwest Nieuw-Guinea, die inderdaad öök be-
dekking van den penis beoogen, al is de stand daarbij dan weer
heel anders. Van het naar boven trekken van het mannelijk lid
is toch bij penis-kokers geen kwestie; men draagt dat lid in dit
geval in gewonen naar beneden gaanden stand, en bedekt alleen
den hangenden penis met een bamboe-kokertje zooals er op
P l a a t X I een 9-tal zijn afgebeeld, gedeeltelijk van Mimika en
Nimei, gedeeltelijk van de Koepera Poekwä herkomstig ,). Helaas
is verzuimd — een grööt verzuim üit een ethnografisch oogpunt —
00k een paar foto’s te nemen van inländers uit die streken, zöo
getooid. Volkomen de dracht te laten zien, is dus niet mogelijk.
Beschrijving van de kokers-zelve moet aanvullen wat er aan
degelijk onderzoek ter plaatse te kort is gedaan.
De 18 penis-kokers van de drie genoemde plekken door Dr. KOCH
medegebracht, varieeren in lengte van io'/2— 21 c.M. Dat is dus
nog een heel wat grooter variatie dan de „12 tot 15 Ned. duimen”
door MÜLLER uit 1828 van de Oetanata vermeld (zie hiervoör p. 606).■
Deze zijn alle van bamboe, en alle|f- zie de 9 op P l a a t X I 2) 'M
t) rVolgens aanteekening van Dr. K o ch werden op 6 Mei 1904 aan de KoepSra
l’ockwa en op 27— 28 Oct. 1904 te Nimei en Mimika penis-kokers ingeruild.
2) De verkleining der penis-lcokers op Plaat XI is. öf 1 op 29;/l0, öf 1 op 3.