
vastlegging van Nieuw-Guinea aan de kaart van Australie en
daardoor aan het wereldnet verkregen. Thursday-Island is nl.
met een telegraafkabel verbonden aan Brisbane, de hoofdplaats
van den Staat Queensland, terwijl het Lengteverschil tusschen de
Sterrewacht aldaar en het telegraafkantoor te Port-Kennedy
(Thursday-Isl.) met behulp van dien kabel in 1892 door Engelsche
zee-officieren is bepaald.
Daarna weder voor MSraukS gekomen, vond de heer P. M. alles
voor vertrek naar de Z.W. kust gereed; het Bestuurshoofd van
Zuid-Nieuw-Guinea scheepte zieh in, en 28 April des morgens
stoomde de Lombok andermaal de MSraukS-rivier af, passeerde de
uiterton en zette daarna koers op Kaap Valsch. Na deze „gerond”
te hebben, zoude rechtstreeks om de Noord op de zoogenaamde
Pisang-baai worden aangestuurd.
Weliswaar is de route door Marianne-straat (of de Mo e l i ,
zooals de bewoners der Zuidkust haar noemen) op de kaart
korter — maar door banken aan den zuidelijken ingang moet
daar „tij gestopt” worden, d. i. geankerd worden om op hoog-
water te wachten; terwijl bovendien in de hier en daar nauwe
straat ’s nachts niet kan worden doorgestoomd.
29 April was het schip andermaal ter hoogte van Kaap Valsch,
en den volgenden morgen met dag, nagenoeg recht vooruit:
„verthoonde hem overhooch geberchte dat op vele plaetsen wit
„met snee bedect lach” , om met Vader C A R S T E N S Z in dato 16
Febr. 1623 te spreken; en daarbij met hem op te merken: „wesende
„certain vrij wat vremts als op bergen, soo na de linie aquinoctiaelis
„gelegen, snee te hebben” ’ ).
De Lombok bevond zieh toen op ongeveer 91 zeemijlen (169 K.M.)
afstands van het gebergte.
De aanblik was eenig mooi: aan den horizon geen land te
bespeuren, slechts een rij van witgekopte wolken; — doch daar-
boven, zieh uitstrekkend ver naar het Westen en naar het Oosten,
de donkere ruwe kam van het hooggebergte, bekroond door
toppen van sneeuw, blinkende in het morgenlicht. Op vorige
reizen der Lombok had men het nooit zoo schoon en zoo volledig
waargenomen.
1) Verg. Heeres, op. cit. pag. 25. Er staat daar echter foutief „plaeten” , voor
„plaetsen” ; 00k Mr. L. C. D. van D ijk in zijn „Twee togten naar de golf van
Carpentaria” (Amst. 1859), heeft op p. 15 van Carstensz’ Journael dezelfde foul.
Wij geven bovenstaand naar het oorspronkelijk lis. in het Rijksarchief, in bundel
„Kol. Arch. 984” . Red.
Er was één geheel witte top (A op de onderstaande landver-
kenning), omringd door groote sneeuwvlakten gelijk gletschers,
en een weinig achter de hoofdketen gelegen; bewesten daarvan
eenige andere, dichter bij de kust, längs welker hellingen zieh
velden en breede strepen van sneeuw vertoonden '). Met sterke
kijkers waren op dien afstand reeds verschillende détails en
kleurschakeeringen, door het rose ochtendlicht veroorzaakt, waar
te nemen.
1. Landver kenning van het Sneeuw gebergte (hoogste gedeelte). 30. 4.’04.
Genomen op 5° 31',5 Z.Br. en 136° 47',5 O.L., 30 April 1904 ten 8 u. 30 m. v.M.
Top B gepeild N. 17° O. rechtwijzend, hoog boven de kim 1° 1 1 ', afstand
ongeveer 79 zeemijl (= 146 IC.M.; dus ca. AmsterdamgGroningen).
N.B. Top B Lwain reeds in ’t zicht, toen het schip nog 12 zeemijl zuidelijker
stond; de lage voorliggende kust begon pas ten 10 u. 40 m. boven den
horizon te verschijnen.
De koers bleef gelijk zij van Kaap Valsch af geweest was:
recht op het eilandje P o e r i r i aan; in September 1903 was dit
door den gezaghebber DE J o n g op de plaats waar de zoogenaamde
Pisang-baai moest liggen, aangetroffen en destijds in
breedte en lengte nader door hem bepaald. Tot zijn voldoening
en ten bewijze van de nauwkeurigheid der toenmalige opname,
kwam het later op den ochtend 00k ongeveer recht vooruit in zicht.
Op den achtermiddag nabij Poeriri voor anker, werden daarop
dien avond aan de Oostpunt van het nabijgelegen eiland Wa j e -
1) Een dezer laatste, B, was van uit zee gezien de hoogste van alle, ofschoon
vcrmoedelijk de sneeuwtop A slechts lager leek wijl hij dieper in het binnenland lag.