
57- Links een pijlschietende „ewatti” cn „patosrke" ; rechts twee
„moekrivide's” . Mtrauki.
58. Papoea en Soendanees te Mtraulii.
Behalve voor bovengenoemde doeleinden, diende 00k een deel
der oppassers voor bewaking van de 250 a 300 dwangarbeiders;
met behulp van dezen werd het emplacement der nederzetting in
orde gehouden, wegen en bedijking aangelegd of hersteld, en
nieer dergelijke werkzaamheden verricht. Die bewaking was geen
sinecure, want de groote meerderheid der gestraften werd
gevormd door dieven, moordenaars of oproermakers die tot
10 ä 20 jaar „in den ketting” veroordeeld waren; wat men overal
elders kwijt wilde zijn, werd maar naar MSraukS gezonden. Daar
buiten de nederzetting weinig in hun oude handwerk te verrichten
viel, en ontvluchten naar Java of eenig ander eiland vrijwel on-
mogelijk was, hielden zij zieh gewoonlijk rüstig. In de eerste
dagen na de landing der bezettingstroepen, had nog een 28-tal
(meest Atjehers) hun geluk in de wildernis willen beproeven;
maar bij de achterblijvers was de lust tot dergelijke uitstapjes
spoedig bekoeld, toen kort daarna door het vinden van 27 hoof-
den bleek, dat de gedrosten allen door de Papoea’s „gesneld”
waren. Sedert herhaalde dat feit zieh dan 00k niet meer.
Het niet-ambtelijk deel der bevolking van MSraukS bestond
uit een paar Europeesche employe’s van het eenige Hollandsche
handelshuis daar ter plaatse: de Amsterdam— M&rauki: Cie, en
verder uit een 30 tal Chineesche /oA?-houders en handelaars. Door
deze laatsten werd soms dagreizen ver de kust opgegaan, ge-
heel alleen in een prauw met inboorlingen, om in de verschillende
negorijen de copra (gedroogde stukken kokosnoot) op te koopen;
tegen dat dan de maandelijksche mailboot aankwam, werd die
copra door de bevolking met haar prauwen op MSraukS aange-
bracht en daar tegen bijlen, messen en katoentjes ingeruild. In
de laatste tijden wisselde de verscheping af tusschen 600 en 900
zakken per boot; andere artikelen van uitvoer kwamen niet voor.
Een Australisch handelshuis van Thursday-Island had aanvan-
kelijk nog eenigen tijd een filiaal op MeraukS gehad, wijl die
firma in deze nieuwe vestiging, vooral bij eventueele openstelling
van de kust van Ned. Z. N. G. voor de parelvisscherij, wel eenige
toekomst zag. De Torres-straat met omgeving was n.l. vrijwel
afgevischt, en nu zocht de groote parelvloot uit die streken overal
naar nieuwe vischgronden. Daar evenwel de toestanden op Ned.
Z. N. G. nog niet voldoende geregeld waren, was ter vermijding van
ongewenschte conflicten tusschen inboorlingen en parelvisschers,
door het Bestuur terecht de gevraagde vergunning om in de territoriale
wateren te visschen, voorloopig nog aangehouden. MeraukS
zoude dus voorshands geen aanleghaven voor die scheepjes wor