
rekenden in 1828 al bij Vi j v e n; „Zes” was voor hen „ V ijf —J—
Een (Lobo sch rim(i) samost). De Onin’ner rekende in 1828
(getuigen: aezelfden) reeds bij Ze s s en, en, merkwaardiglijk,
met allemaal Westmaleisch-Polynesische termen, n .l.: 1 sa|
2 noeiva; 3 teni; 4 fa a t ; 5 nima, 6 nem; 7 tarassá, d.i. dus . . .
»Yol [= Zes] (Jav. telas — Bóp, áf, uit” !) •- Een” .
AHéén de Cerammer rekende toenmaals in 1828 reeds bij
T i e n e n ; hij alleen aan deze geheele Nieuw-Guineesche Zuid-
kust kon toenmaals „tot tien tellen” (getuige weer M ü L L E R
1. c.), met weer allemaal Westmaleisch-Polynesische termen.
Hier heeft men dus, ais een wezenlijke trap van inlandsche
beschaving, achtereenvolgens van Oost naar West: een 2-tallig
Stelsel tot, zeg, de Etnabaai, want nü nog heerscht dat bij
het meer Jamoer (v. d . S a n d e , p. 321); een 4-tallig Stelsel in
1828 in t binnenland aan de Tritonbaai, reeds in de war
geraakt door ’t navolgende: zijnde een 5-tallig Stelsel aan de
kust dierzelfde Tritonbaai in 1828 i)peen 6-tallig Stelsel toen
bij de Oninners; en een 10-tallig Stelsel bij de Cerammers!
Dit geeft ons een diagram van den beschavingstoestand
aan Nieuw-Guinea s Zuidkust: van Oost (Mérauke)1 naar ^Vest
(Fak-fak) zwelt de Papoea-beschaving zoo te zeggen met haar
Talstelsel geleidelijk aanj .waarbij het 6-tallig Stelsel-het hoogst
ontwikkelde antiek Papoea-tellen moet heeten. Datzelfde 6-tallig
Stelsel, dat —• zooals ik vroeger aanwees (Encycl. v. -N. I.,
IV [ i9Q5]> i-v. Tijdrekening, p. 453) — óók op. Ja v a bestond
lang voor de komst der Hindoes, en dus tevens het áller-
oudste en méést ontwikkeld eigen (?) Talstelsel der Indonesiérs
mag heeten; niet aan handen of voeten, maar aan de 6 grootste
sierren van Orion ontleend! Hier vinden we dus tévens aeloud-
Javaanschen invloed op Zuidwest Nieuw-Guinea, nd.. Onin!
G. P. R o u f f a e r .
i) Precies datzelfde verschijnsel van een 4-tallig en een 5-tallig Stelsel; vlak naast
elkaarv vindt men nu nog aan de Humboldt-baai en aan het SSntani-meer. Doch
daar zijn de meer-bewoners méér beschaafd en tellen bij V i j v en (v. 'D. S a n d e , '
p. 320); terwijl de strandbevvoners aan de Humboldt-baai nog maar b ij V i e r e n
tellen {zie vooral Contr. M o o l e n b d r g h in Tijdschr. Bat. Gen. XLVII, 1904,
P- 173— 178; niét de .correcties op die „vuile proef” op p. 382— 383, niet te ver-
geten !: en verg, v . d . S a n d e , p. 321, die het (ten onrechte) maar half gelooft).
En zelfs een overgang van een ouder 4-tallig op een jonger 5-tallig Stelsel, her-
innerend aan-wat in 1828 bij de airassis11 van Lobo gevonden werd, treft men
tegenwoordig aan bij de binnenlanders (Karón’s) in den „vogelkop" van Nieuw-
Guinea, ca. I o N.B. en 133o t).L., blijkens -het woordenlijstje van den h e e rTH .il.
Ruys in Tijdschr. Aardr. Gen. -2e S.,-X XIII (1906), p. 330: 1 w ; 2 ei\ 3 toef\
4 tjietys-temsoe [Vol r f E o q f; 6 krimsoe [Hand + Eén] 5.7 krimei [Hand | g T-wee], enz.
VIII.
N A T U U R H I S T O R I S C H V E R S L A G
DOOR
J. W. R. K O C H,
Arts.
Met 3 Appendices, van Dr. T h. V A L E TO N ,
Dr. P. CAMERON, en Dr. H. W, V A N DER W E E LE .