
70. Dezelfde visschersprauw, van ter zijde.
geschiedt door middel van harpoenen; de harpoenier Staat voorop
en slingert zijn wapen naar elken visch dien hij in ’t vizier krijgt.
Het schijnt een moeielijk werk te zijn, of wel ze zijn niet erg
bedreven, althans de meeste worpen zijn mis. Toch brengen ze
vrij veel visch binnen, die voor een deel van de hand wordt gezet.
’s Middags worden vivres en atap naar het bivak gebracht, en
ik overtuig mij persoonlijk dat voor den nacht voldoend onder-
komen aanwezig is. Morgen gaan de militairen naar den wal.
In den loop van den ochtend van 12 November heeft eene confe-
rentie plaats tusschen den Vertegenwoordiger en mij, waarin alles
wordt overgegeven en een protocol opgemaakt van hetgeen de
expeditie zal trachten te bereiken'). Daar een bepaald doel niet
vastgesteld kan worden, en alles van omstandigheden moet af-
hangen, kan van eene voorbereiding geen sprake zijn; vooral
niet, nu ik verplaatsing naar het binnenland van het grootste
deel van den troep dringend wenschelijk acht.
Na de conferentie het bivak bezoekende, bleken mij de vorde-
ringen van dien aard dat ik beslis overmorgen met den heer
1) Voor den inhoud van dit protocol der conferentie van 12 Nov., zie het
A l g em e e n V e r s l a g p. 90— 92 hiervöör. Red.
MoERMAN te zullen overgaan; den daarop volgenden dag kan
de dokter ovëtjiomen. Een groot deel van de in den weg staande
boomen zijn gekapt en voor zooveel noodig opgeruimd, een
aantal barakken reeds opgericht en in orde gebracht. Morgen
wordt begonnen met de barakken voor berging der voorraden,
en kunnen deze in enkele dagen worden onder dak gebracht. De
Valk kan dan terugkeeren naar Mëraukë.
Als den volgenden morgen, 13 November, de sloepen zullen
afvaren, weigeren de zgn. „zieke” Amboineezen te vertrekken
en melden zieh weder ziek. Een hunner achtte zijn terugkeer
noodzakelijk omdat zijne vrouw in positie verkeerde, en hem
een brief bereikt had met de tijding dat zij ongesteld was. Die
brief was door de Valk den 20sten October medegebracht, we
teilen thans 13 November. Ik woon het ziekenrapport bij en ze
gaan allen naar den wal, met uitzondering van één. Er wordt
uitgemaakt dat zooveel mogelijk goederen van de Valk op de
Anna zullen worden overgebracht, ten einde de Valk te kunnen
laten vertrekken. Uitgemaakt wordt dat ik mij verder (gedurende
de reis van den Vertegenwoordiger naar Merauke) zoo noodig
met den heer Smit, Commandant der Flamingo, zal verstaan.
Den i4<len ’s morgens vertrekken geoloog en ondergeteekende
naar het bivak, na een hartelijk afscheid genomen te hebben
van den état-major der beide schepen. Het verblijf aan boord
van de Valk heeft dus drie weken in beslag genomen.
De Contrôleur gaat tegen negen uur van het bivak op eene
verkenning uit, vanwaar hij tegen half vier terugkeert. Aanvan-
kelijk N. N. O., gaat het pad (?) later in Oostelijke richting; hij
was het gevolgd over, naar schatting, 5 paal (± 8 K.M.) afstand.
De medegenomen gidsen waren spoedig het pad bijster.
Het werkplan voor den eersten tijd omvat natuurlijk het in
Oostelijke richting voortdringen tot binnen den gezichtskring
der Sneeuwtoppen.
Heden heeft 00k de equipeering der koeli’s plaats. Voor zoover
ze die voorwerpen nog niet ontvangen hebben wordt aan ieder
man een veldflesch, en verder naar behoefte eetketels en hang-
klamboAs verstrekt.
De eerste avond in het bivak wordt in gezelligen kout door-
gebracht. De regen van den namiddag heeft opgehouden en we
zitten voor onze barak, Geoloog, Contrôleur, Luitenant en ondergeteekende.
Onze barak ligt eenigszins afgezonderd van het
eigenlijke bivak op een naastgelegen heuveltje; de Luitenant blijft
voor den eersten avond bij ons en deelt het eenvoudige avond