
die mede naar „boven” gingen, een hoeveelheid gecomprimeerde
genees- en verbandmiddelen (Stheeman & Co, Meppel) in Nederland
besteld. Voor vlugge waterzuivering was een drietal zak-
zuigfilters en een kleine pompfilter (SILVER & Co) aangeschaft.
Aan instrumenten werd het volgende medegenomen :
a. voor topografische opname : i theodoliet-boussole, 2 smal-
kalder patent-boussoles, 2 patent-niveau’s, bakens enz., alle in
bruikleen van den Topografischen Dienst;
b. voor astronomische plaatsbepaling : 1 prisma-cirkel met kwik-
horizon en 1 chronometer-torpilleur, in bruikleen van Marine; en
2 zak-chronometers in Nederland aangeschaft;
c. voor hoogtemeting : 2 aneroïde-barometers en 2 kookpunt-
apparaten, eveneens uit Europa medegenomen;
d. voor geologisch onderzoek : diverse gereedschappen uit de
particulière verzameling van het expeditie-lid C. MOERMAN, be-
nevens 1 smalkalder boussole met clinometer in Nederland aangeschaft
;
e. voor meteorologische waarnemingen : diverse instrumenten
uit de particulière verzameling van het expeditie-lid Dr. KOCH ;
benevens 1 kwikbarometer en 2 hygrometers in bruikleen van
Marine;
/ . voor photographische opname : 1 panorama-toestel, 1 stereo-
scoop-toestel en 2 gewone camera’s;
g. diverse benoodigdheden voor prepareeren van vogels, in-
secten, planten enz. en een instrument voor het verrichten van
anthropologische metingen.
Het overige materiaal der expeditie bestond uit bijlen, kap-
messen, houweelen, touwwerk enz. voor wegbereiden en bergbe-
klimmen, terwijl voor ruilartikelen met de inboorlingen bijltjes,
messen, katoentjes, kralen enz. in goede hoeveelheid werden in-
geslagen.
Tijdens de uitrusting kwam half Juli, het expeditie-lid de
mijnen-ingenieur C. MOERMAN, uit Nederland te Soerabaja aan
en nam aanstonds ijverig deel aan de toebereidselen voor den
tocht. Tevens bekwaamde hij zieh onder leiding van kapitein DE
R ochemont , om bij de latere astronomische waarnemingen van
dezen als assistent te kunnen optreden. Deze observatiën zouden
geschieden met den prisma-cirkel, daar dit instrument betrekkelijk
licht en gemakkelijk te vervoeren is; het bezwaar daarbij was
echter, dat kapitein DE R ochemont zieh thans speciaal in de
behandeling er van moest oefenen, wijl bij den Topographischen
Dienst voor sterrekundige waarnemingen een dergelijk instrument
nimmer gebruikt wordt.
Inmiddels werd het volgende werkplan opgemaakt. Eind
Augustus werd geacht dat de uitrusting der expeditie kon zijn
afgeloopen, en de Flamingo &n Anna voor vertrek gereed zouden
kunnen liggen; via Ambon, Toeal (Kei-eil.) en Dobo (Aroe-eil.)
zouden dan deze schepen naar de Z. W. kust van Nieuw-Guinea
vertrekken.
De heer P. M. zoude tijdens den duur der expeditie aan boord
der Flamingo vertoeven; hem was door den Commandant der
Zeemacht de leiding der kustopname, in overleg met den Commandant
van dit stoomschip, toevertrouwd; door den Chef der
Hydrographie äan het Departement van Marine te ’s-Gravenhage
was in verband hiermede op verzoek van het Genootschap een
leiddraad verstrekt, aangevende welke opname, zoo astronomisch
als hydrographisch, uit cartographisch oogpunt het meest gewenscht
werd geacht. De Flamingo zoude tevens overvoeren de Madoe-
reesche koeli’s en hetgeen aan materiaal der expeditie geborgen
kon worden.
Voor het overbrengen van de Keieneesche koeli’s, van alle
vivres en ove r ig . materiaal, werden de volgende maatregelen ge-
nomen. Per Paketstoomers werden naar Toeal vooruit gezonden
5 van Marine in bruikleen ontvangen vletten, alle overige materiaal
en ongeveer 2/3 van hetgeen aan levensmiddelen voor deri
landtocht benoodigd was. Op voorstel van kapitein DE R O CH EM O N T
was nl. besloten niet alle vivres tegelijk aan te schaffen en op
te voeren. Ten einde ze toch zoo versch mogelijk te hebben, en
om in het landingsbivak met zijn groote voorraden, alle onnoo-
dige en ongewenschte ophooping daarvan zooveel mogelijk te
voorkomen, . zoude het overschietende ’/3 gedeelte, halverwege
den duur der expeditie,: van Soerabaja worden nagezonden. Het
voordeel hierdoor verkregen, woog bij nader inzien wel op tegen
het dan eventueel onderbreken van de opname der Flamingo,
wanneer deze de nagezonden voorraden van Dobo zoude moeten
halen en in het landingsbivak afleveren. Deze regeling was in-
tusschen slechts' mogelijk, nadat de Intendance te Soerabaja
weder hare, dan zeer zeker onmisbare, hulp had toegezegd om
het benoodigde in te slaan, te verpakken en te verzenden.
Voor den aanvoer der geraamten van Chineesche barakken
(650 boomstammetjes met schroefbouten en vleugelmoeren) ver-
leende de Chef van het Wapen der Genie, kolonel J. G. K e r l e n ,