
pcipis (klein), kambiet (oor), dadew (pijl), boez (kajoe poetih). Alleen
f , ß , h e n v komen niet als eindmedeklinkers, voor. Wel yormen
zij te zamen met de e. eene toonlooze. eindlettergreep, zoodat
men wel kan zeggen dat zij eindklanken zijn, maar zoodanige,
die alleen door met e te worden uitgesproken, konden bewaard
bhjven. Voorbeelden: rafe \ top” , iwoge „vrouw” , otieve „veel” ,
batave „liegen” . Ook bij de andere consonantische sluiters komt
deze uitbreiding tot eene toonlooze lettergreep voor, bv. zakode
(een), haiese (geest), makade (goederen, dingen), patoere (knaap),
sipe (koken), nasake (oorlogvoeren), roene (aanplanten), wariete
(roepen), naast zakod, haies, makad, patoer, sip, nasak, roen,
wanet. Hieruit blijkt, dat de taal op weg is vocalisch te worden,
zooals bv. het Sangireesch, Makassaarsch, Boegineesch.
Een groot aantal woorden is eenlettergrepig, bv. dom (siecht,
leelijk), sok (snijden), pa (hoofd), do (bloed), mis (oud), nok (ik),
wo \ ra (gindsch, gene zijde), na (faeces), wien (worden, g e schieden),
de (boom), eh (dak), rak (rook), ban (schild), toep (rotan),
sip (koken), da (sago), wak (staart), got (hond), die (reiger), nen
(tarn), goes (krab), .roen (aanplanten), gim (modder), sa (zand). A l
hebben sommige dezer woorden een bijvorm met aangevoegde
e, b v . rake, sipe, roetie, zij houden daarom niet op eenlettergrepig
te zijn, want de door deze e ontstane lettergreep is nimmer vol
en telt voor den klemtoon niet mede.
Ook wordt voor eenige eenlettergrepige woorden, die op een
langen klinker uitgaan, eene gerekte uitspraak opgegeven, die
het woord op dezelfde wijze verlengt als d e . toonlooze eindlettergreep
dit doet, bv. zie' en ziee (dansen), noe en noe'e (slapen), T U / » ' ■ ' ' \ J7 nee (regen)..
De meeste woorden zijn echter tweelettergrepig, eenige hebben
drie lettergrepen. Bij de woorden die een tweeklank beyatten,
moet deze tweeklank in een lettergreep worden uitgesproken.
Dit blijkt hieruit, dat de klemtoon Staat aangegeven op den
eersten der be id e ; klinkers w a a ru it .d e tweeklank b e s ta a t; de
tweede>. die .s te ed s . i. of, oe is, heeft dus meer het karakter- van
halfklinker (j o i zv), bv, moei (vleesch),- A/i«i (hart), uit tesprek en
als. moej,. hekaj.
.D e klemtoon valt in tweelettergrepige woorden gewponlijk
pp de laatste. lettergreep. Eene eindlettergreep die op e.eindigt,
wordt niet medegeteld; ietiere (nagel) geldt voor tweelettergrepig
en daar de klemtoon valt op de lettergreep (ie {of zoo men -yvil:
tiere), kan men zeggen dat het accent op de laatste lettergreep
tust. Vo o rbe eld en : nanie.(aangezicht), kdmbiei:(Qox),änggiep (npüs),
babd (mond), oeibep {lip), oenbem (tong), manggátii.2.ná), eté (kin),
toemán (schouderblad),, sanggá (hand), saré (pink), saHek (pols),
paré (berg), moriende (nabij), mahbeü (ver), ivíené, (huilen),horied$
(wang), iebánggé (\\s\s)', dakóemé (navel),gagáre (schouder), kahánd%
(elleboog), mieiUde (duim).
Tweelettergrepige. woorden met den. klemtoon op de, voorr
laatste zijn: míndab. (reeds),.épe (die, dat, daar), nnisoe (kromming
eener rivier), nánggoek (ten behoeve van), wökere (ijzer), gonggai
(niboeng).
• Drielettergrepige woorden hebben den klemtoon pp de voor-
laatste, o f op de laatste lettergreep. V an het eerste zijn voor-
b e e ld en : séndári (Oost), kievásom (klein meisje), wahoékoe. (groot
meisjé), katbnnie (zon), ewátie (jongeling), bambárie (bedriegen),
.Nawär.i. (plaatsnaam). Den klemtoon op de, laatste lettergreep
hebben:: samanie (huiduitslag), kawasie (huiduitslag), koewamlen
(binnengaan), meninggop (wortel om visschen mede te bedwelmen),
koemahie (zwarte verf), kahadäb (hals afsnijden), dehanie (ye?>
zadigd), ebaríené (golf), ondowá (nabij),. begahó (adern). H e t is
zeer goed mogelijk dat deze woorden zijn samengesteld en dus
to t twee-, o f eenlettergrepige stammen zijn terug te breng en .:
; V a n ; Verspringing van den klemtoon . geeft de lijst een paar
voorbeelden, nd. bnim (mehsch), in samenstellingen onim, b.v.
bnim ehan damiemé.waziehe bnim ehe. (die menschen gaan dooden
deze menschen), maar sok-onim (snij-mensch, koppensneller), kair
onim - (goed mensch). .
Namá. (tha.ns)t : náma reké (pasy kortelings), bv. mandien ieriere,
namci. ninggip (vroeger ziek, thans g ezond ).. Waarschijnlijk is de
klemtoon die. op réké valt, de oorzaak dat namd, tot ndma is
geworden, omdat anders twee geklemtoqnde lettergrepen op
elkaar zouden volgen.
■ Ninggip (goed, mooi, gezond) heeft soirts den klemtoon op-de
voorlaatste, bv. ninggip wohanie (gezond, sterk lichaam, bl. 4a),
ninggip mierave (mooi dorp,. bl. 24a), doeve onim ninggip wohanie
(de kustbewoners zijn mooi van lichaam, bl. 35a), spms. op de
laatste lettergreep, bv. ninggip onim (goed mensch, b l .. 16b),
ninggip so! (goed. zoo, mooi zoo!), ninggip zoahoekoe (schoone
maagd, bl. 18a), ninggip tambe (lekker eten, bl. 18b)j we llich t.is
de klemtoon op de laatste lettergreep een vocatief-accent, tenzij
d e klemtoon anders is bij predicatief, dan bij attribütief gebruik
van het bij v.. naamwpord..
Mohdrie onim (ongehuwde,, bl. 16»), mohariek (ongehuwd zijn,,