
E. IN D RU K K EN EN E R V A R IN G EN SINDS HET
V E R L A T E N D ER MIMIKA, TO T HET B E T R E K K EN V A N
’T B IV A K A A N DE E T N A B A A I (30 O c t.^ 18 Nov. ’04) ’).
—o - 0 ^ ^ »..
Den volgenden morgen, 30 October, otn zeven uur vertrekken
we van den morid der Mimika naar Dobo; voor het laatst zien
wij de Sneeuwtoppen die zieh, wellicht in onze verbeelding, thans
schooner dan ooit te voren vertoonen. We zien thans eene nog
met geziene sneeuwvlakte zieh achter de eigenlijke toppen uit-
strekken; uitdagend vertoonen zieh de witte vlakten en verheffen
zieh daarin de toppen, als om ons tartend een afscheidsgroet te
brengen. Men kan in gedachten de berggeesten hooren juichen;
het is dus niet gelukt hen in hunne eeuwige rust te stören, de
profane voet van een menschenkind heeft het heilige gebied niet
kunnen betreden en ontwijden. Ze besehen daarbij niet dat hun
gejuich voorbarig is, dat uitstel geen afstel beteekent, en dat een
mislukte poging slechts prikkelt tot nieuwe.
1) Nadat qok de nvier achter het Kasteel-eiland van geen nut was gebleken,
stoomde men terug naar de Oetäkwa, alwaar volgens afspraak op 21 October een
tweede samenkomst plaats had (zie A l g eme e n V e r s l a g , p. 62 en 75 hiervöör).
In plaats van de Lombok, gezaghebber W. DE J on g , kwam echter het Gouv.’s S.S.
dat de Lombok afgelost had, nl. de Valk, gezaghebber J. H. H o n d iu s v a n H e r w
e r d e n , met aan boord controleur S e y n e K o k , dokter K o ch , mijnen-ingenieur
M o e rm a n en luhenant O n v l Ije, welke tot nog toe te Meraukg achtergebleven waren
; alsmede militairen en koeli’s. Ilet plan was aan de Mimika te landen en daar
den tocht naar het Sneeuwgebergte voortgang te doen hebben. Omdat de Flamingo
met strikt noodig was, verstoomde deze op 22 Oct. naar Ambon, ten einde de
equipage te ontspannen; terwijl de Vertegenwoordiger K. N. A. G. overging van
dien bodem op de Valk. Het onderzoek der kust tusschen de Oetäkwa en de Oeta,
en het speciale onderzoek op 24 en 28 Oct. der Mimika bewees evenwel, dat noch
de Mimika, noch een andere rivier daar bewesten (Bokämau, Oeta) voor landing
geschikt was; zie A l g em e e n V e r s l a g , p. 76— 80 hiervöör. Daarop werd dan
den 29en Oct. besloten de expeditie te doen uitgaan van de Etnabaai, en eerst het
bericht van deze zeer ingrijpende wijziging in het uitgangspunt der expeditie van
Dobo (Aroe-eil.) naar Amsterdam te telegrafeeren aan den Voorzitter K. N. A. G. Zie
A l g e m e e n V e r s l a g , p. 80— 82 hiervöör. 7 7 ^
Juicht dus niet te vroeg, o berggeesten; een volgende maal
wordt de geheimzinnige nimbus, welke u omgeeft, verbroken, de
sluier verscheurd. Tot uwen ondergang is nu eenmaal besloten,
en ten koste van welke offers ook, de overwinning zal ten slotte
bevochten worden. En daarom, jubelt niet.
We stoomen intusschen door, verliezen langzamerhand de toppen
uit het 00g. In den loop van den morgen wordt het reisplan
gewijzigd; er wordt besloten eerst naar Fak-fak te reizen in de
hoop aldaar den Assistent-Resident te treffen, waarop in verband
met de verwachte komst van de mailboot groote kans bestaat.
We gaan dus naar Fak-fak. De vaart gaat thans längs een geheel
andere kust dan te voren; hier verheft zieh de kust steil uit de
diepte, die zoo groot is dat bijna geen gelegenheid bestaat om
voor anker te komen. Maar de deining is vrij wel hetzelfde.
Den 3isten October vroeg in den morgen bereiken we Fak-fak,
een aardig plaatsje om het eens gezien te hebben. Men
krijgt den indruk, dat deze vestiging op de Zuidwestkust van
Nieuw-Guinea een vergissing is. De vroeger hier wonende bevol-
king onttrekt zieh aan de aanraking met het Bestuur en heeft
andere woonplaatsen gekozen. Beteekenis heeft de plaats niet en
eene toekomst evenmin. Het terrein is daarvoor ook niet günstig
; het is al kalksteen wat men ziet, waarin het regenwater
wegtrekt. Een vergaarbak in het gebergte dient als reservoir; is
deze ledig, hetgeen bij eenigszins aanhoudende droogte spoedig
het geval is, dan moet men het doen met water waaraan men
om spijzen te koken geen zout behoeft toe te voegen. Thans
echter is er volop water, en van het oponthoud ter plaatse wordt
gebruik gemaakt om de lieden zieh te laten vertreden en tevens
in de gelegenheid te stellen een bad te nemen; het een zoowel
als het ander is hoooe noodisor.
De wnd. Assistent-Resident, de heer V A N H i l l e , blijkt ter
plaatse te zijn en in eene langdurige conferentie verkrijg ik alle
inlichtingen, welke beschikbaar zijn. Veel is het echter niet, aan-
gezien het eene terra incognita geldt tot nu door geen Bestuurs-
ambtenaar bezocht.
Van de bewoners der Etnabaai is bekend, dat zij nog slechts
gering in aantal zijn en zieh in den regel schuil houden längs
de rivier Oerema, ten Oosten van het voorgebergte Bawia. Dit
zieh verdekt opstellen geschiedt uit vrees voor de bewoners van
het Jamoer-meer, welke dikwijls jacht op hen maken, de mannen
dooden en de vrouwen medevoeren. Die vijanden zakken daartoe
de Omba-rivier af, welke het water van het Jamoer-meer naar