
De flotielje was dus weder bijeen en het wachten was thans op
de Lombok. Volgens afspraak zoude dit schip tegen ± 22 September
den leider van den landtocht, kapitein DE RO CH EM O N T ,
met de overige Europeesche deelnemers en met wat er aan
militair geleide en Timor-koeli’s aan boord kon overgevoerd
worden, ter verzamelplaats bij de Oetäkwa aanbrengen.
Den 23sten ’s morgens werd de in Mei j.l. gevonden geul van
de Oetäkwa door den heer P. M. weder opgezocht en bij den
ingang een boei g e legd; op den drempel stond thans 14 voet
bij laagwater, bij een verval van 2 voet ’); de geul was sinds het
vorige onderzoek dieper geworden. Inmiddels werd de Anna ge-
reed gemaakt, om met haar bemanning — die tot hiertoe aan
boord der Flamingo de reis had medegemaakt — eerlang onder
eigen stoom te kunnen optreden.
Den 24sten lichtte de Arend het anker, stoomde, voorafgegaan
door de stoomsloep van de Flamingo, de geul der Oetäkwa binnen
en ankerde hoogerop in de monding, met het voornemen ter
besparing van steenkolen zijn ketels met rivierwater bij te vullen.
De dag verliep verder met afwachten en plannen beramen
voor het geval de Lombok 00k den 25sten nog niet zoude zijn
aangekomen; wellicht was haar dan een ongeval overkomen en
zouden dan bizondere maatregelen genomen moeten worden.
Wat werd er getuurd naar den horizon in de richting waaruit
het schip kon worden verwacht! Maar geen rookwolkje steeg
aan de kirn o p .|l||D a a r weerklonk onverwachts tegen zonsonder-
gang de uitroep: „kapal api datang\” (stoomschip komt); en
de uitgeloofde premie voor hem die het eerst het schip zou zien,
viel aan den mandoer der Madoereezen te beurt. Het was alge-
meene vreugde aan boord, in de hoop nu den volgenden dag
aan den slag te kunnen gaan. Toen dan 00k een uur later de
Lombok in de nabijheid der anderen het anker liet vallen, meende
de Commandant van de Flamingo niet beter te kunnen toonen
hoe van harte de nieuw aangekomene welkom was, dan door
met het eenige kleine kanonnetje aan boord van zijn schip, een
plechtig saluutschot af te geven.
De 5 schepen waren thans bijeen en de heer P. M. begaf zieh
nu ter verwelkoming naar de Lombok, tevens om daar te gaan
bespreken de plannen voor de landing den volgenden dag.
1) Waargenomen verval op dit kustgedeelte: met doodtij 2 voet, met springtij
8 ä g voet.
59
VI. DE LAN D IN G U ITG E ST E LD , EN HET
KU S TO N D E R ZO E K H E R V A T MET DE FLAMINGO.
Na begroeting 00k van het Bestuurshoofd van Zuid N. G., den
heer J. A . K R O E S E N , die door den Controleur van MeraukS, den
heer J. S e y n e K o k , vergezeld, de reis met de Lombok had medegemaakt,
deelden de heer P. M. en kapitein DE RO CH EM O N T over
en weder mede, hetgeen er na het vertrek van laatstgenoemde
van Soerabaja was voorgevallen.
Het voornaamste was wel, dat kapitein DE RO CH EM O N T bij
aankomst te Märauke op 1 September vernomen had, dat 00k
de Augustus-tocht van de Lombok naar de Z.W. kust geen resul-
taat had opgeleverd, wijl de Z.O. moesson nog zöo krachtig
doorstond dat aan landen niet te denken viel. Het Bestuurshoofd
van Zuid N. G. had daarom opnieuw de Lombok voor dit doel
beschikbaar gesteld en wijl sinds eind Augustus de kentering
was ingetreden, was er toen alle hoop op meer succes.
Kapitein D E R O CH EM O N T had het aanbod aanvaard, daar door
het vroeger medegedeeld uitgestelde vertrek van Flamingo en
Anna naar de Z.W. kust, thans 00k de Lombok met allen aan
boord eerst zooveel later naar het rendez-vous bij de Oetäkwa
zoude behoeven te vertrekken; er was dus nu nog een paar
weken voor het onderzoek beschikbaar. Kapitein DE RO CH EM O N T
besloot evenwel zelf niet mede te gaan, doch den 2en luitenant
der Infanterie den heer C. O N V L E E , bestemd om als detache-
ments-commandant van het militaire geleide op te treden, van
een instructie voorzien, mede te zenden. De opdracht bevatte in
hoofdzaak: een sloepentocht van twee dagen aan het zoeken
naar een geschikt bivakterrein op de Oetäkwa te wijden; verder
zoude hierna bij voldoenden tijd een poging gedaan worden om
in meer oostelijke richting de kust te verkennen, met het 00g op
de aanwezigheid van groote rivieren; overigens moest naar om-
standigheden worden gehandeld. De controleur S E Y N E K o k en
Dr. K O C H zouden deze reis mede maken.
Den 6en September van MSraukS vertrokken, keerde de Lombok
den 17en d.a.v. reeds weder aldaar terug. Het resultaat van dezen
tocht was het navolgende.
Na den 9en September voor de monding der Oetäkwa ten
anker te zijn gekomen, was met de stoomsloep de voorgeschreven
tocht van twee dagen de rivier op, gemaakt. — Den eersten
dag stoomens was niets anders gezien dan met rhizophoren