
dit zoude medemaken en hiertoe aan boord van dien bodem
overgaan. Een deel van het detachement militairen door de
Lombok medegebracht, zoude voor dekking bij eventueel landen
eveneens op de Flamingo embarkeeren. •—■ De Lombok zoude
naar Merauke terugkeeren en van daar ongeveer 21 Oct. opnieuw
voor de Oetäkwa aankomen, alsdan de op Merauke achterge-
bleven deelnemers en vivres medebrengende; in dien tusschentijd
hoopte men een geschikt landingspunt te hebben gevonden. —
De Arend zoude naar Ambon teruggaan, na op Toeal de Keie-
neesche koelies te hebben ontscheept; tegen een klein wachtgeld
zouden deze aldaar ter beschikking der expeditie blijven. Haar
overige lading, zooals vletten, barakken en vivres, zoude over
Flamingo en Pionier verdeeld worden; lang zouden deze schepen
die zaken niet kunnen bergen, maar in verband met de onder-
staande plannen was zulks voor körten tijd wel mogelijk. — De
Pionier zoude zijn voorraden naar Dobo brengen en dan naar
Fak-fak terugkeeren; zij en de Arend zouden op deze wijze op
de vastgestelde datums weder in hun stations kunnen aankomen.
Aangezien de Flamingo, volgeladen als zij was, bezwaarlijk de
aanstaande kustreis kon ondernemen, zoude 00k zij vooraf op
het + 24 uur stoomens verwijderde Dobo zooveel mogelijk tijdelijk-
overtollige goederen gaan lossen. De Anna met stoomsloep en
vlet der Flamingo zoude evenwel zoolang op de kust achterblijven;
en, terwijl de heer P. M. naar Dobo zoude medegaan om voor
deugdelijke opschuring van alle voorraden aldaar te zorgen,
zoude in dien tijd kapitein DE R O CH EM O N T met de Anna thans
zelf een onderzoek op de Oetäkwa gaan instellen, ter com-
pleteering van de jj. in September gehouden vluchtige ver-
kenning door de stoomsloep der Lombok.
In deze dagen ondernam 00k de Commandant der Flamingo,
met twee zijner officieren, met zijn stoomsloep een verkennings-
tocht van twee dagen in een der zijarmen van de Oetäkwa; het
resultaat was, dat een zijtak gevonden werd die wel wat beloofde
en die dan 00k door de Anna nader onderzocht zou worden.
Ingevolge bovengenoemde afspraken was weldra de samen-
komst aan de Oetäkwa weder opgebroken. Achtereenvolgens
vertrokken nu de Arend naar Toeal en de Lombok naar Merauke,
terwijl de Anna onder bevel van den luitenant ter zee K O L F F
de Oetäkwa binnenliep, en de Flamingo en Pionier 27 September
gezamelijk naar Dobo onder stoom gingen.
Nadat in de Gouvernements-kolenloods te Dobo zorgvuldig was
opgeschuurd alles wat door de schepen weder gelost werd, en
na opnieuw den kolenvoorraad zooveel mogelijk te hebben aan-
gevuld, keerde de Flamingo naar de Oetäkwa terug en ankerde
aldaar den 3den October voör de geul.
Den volgenden morgen met dag, werd naar binnen gestoomd;
de Anna zag men kort daarop de hoofdrivier afkomen. Weldra
lagen beide schepen binnen de monding naast elkaar ten artker.
Het resultaat van het zesdaagsch onderzoek van den bovenloop
der Oetäkwa was,' dat kapitein DE R O CH EM O N T verklaarde het
met deze rivier, wat landingspunt betreft, „desnoods” te kunnen
doen 1). Of hij na vestiging hoogerop van een tijdelijk bivak, e6n
of meer weken tot voorloopige verkenning van het binnenland
zoude behoeven, was vooruit niet te bepalen, terwijl dan altijd
nog de mogelijkheid bleef bestaan dat 00k nä zoo’n tijdperk,
dit punt toch als uitgangspunt zoude moeten worden afgekeurd.
Elders zoude dan weder van voren af aan begonnen moeten
worden. Ook meende kapitein DE R O CH EM O N T thans, dat wijl
de Oetäkwa vrijwel recht zuid van het hooggebergte in zee liep,
de beklimming van hieruit wegens de steile hellingen aan te veel
bezwaren zoude onderhevig zijn.
Om deze en andere redenen, en in verband met de tijdelijke
dislocatie der expeditie, waardoor toch niet meer tot dadelijk
landen kon worden overgegaan, besloot de heer P. M. van de
Oetäkwa af te zien. Hij stelde nu voor, de kust om de Oost te
volgen, de streek van groote riviermonden in deze omgeving
voorloopig te laten liggen, en dan, als zieh na een minder
onderbroken kuststrook een groote rivier zoude voordoen, deze
binnen te gaan en haar verder te verkennen; kapitein DE
RO CH EM O N T vereenigde zieh met dit voorstel.
De Anna had intusschen eenige voorzieningen noodig, ook
om haar weder gereed te maken om gesleept te worden; en
daar het verkieselijk was met rijzend water de baar voor de
monding te passeeren, en het water reeds op den voormiddag
begon te vallen, werd het vertrek tot den volgenden ochtend uit-
gesteld. Overdag en ’s avonds was het den heer P. M. niet gelukt,
wegens bedekte lucht, zons- of sterswaarnemingen aan wal te
verrichten.
Den 5en October ’s morgens om 6 uur werd het anker gelicht
1) Voor de nadeve beschrijving van dezen tocht op de Oetäkwa van 28 S ep t .—
3 Oct. ’04, zie men hierachter sub B het Bizonder Verslag van kapitein d e
ROCHEMONT.