
Schild N ° . 463. (Pl. X). Dit schild (?) dat u it■zeer zacht hout is gemaakt, is aan
de bewerkte concave zijde — door de.afbeelding krijgt men ten onrechte den indruk
van convex — in vakken verdeeld van lijsten en ruitvormige figuren, waarin hier
en daar oogvormige spiraallijntjes (zwak uitgedrukt) zijn aangebracht. De vakken
zijn met witte, lichtroode, ■ bruine en zwarte kleuren-beschilderd. De lichtgekleurde
vakken zijn met bruine, de donkere met witte kleuren gepointilleerd. Aan een der
uiteinden is eene versiering aangebracht, die echter gedeeltelijk is afgebroken, zoo-
dat de oorspronkelijke vorm daarvan moeielijk is af te leiden. De steel van het
andere uiteinde schijnt het houvast te wezen van het schild.
Ook dit stuk is van de Oostbaai. Lengte van het schild (zonder steel) 0.99 M. ;
met de stelen weerzijds 1.30 M. Grootste. .breedte 0.22 M., kleinste 0.13 M. Het
gewicht is zeer gering, slechts >/2 K.Gi Verkleining 1 op io»/j0.
XIV. Snijwerk (Ceremonie-schild?). P l a a t X. (Inaboeka).
Onder dezen titel moeten twee stukken beschreven worden,
Nos- 461 en 462, b e i d e v an de I n a b o e k a , waarvan de be-
doeling helaas niet is gebleken. Deze twee schijnen bij elkander
te hooren, misschien wel boven op elkaar te moeten gezet, en
bestaan beide uit zeer bevallig snijwerk. Het hout is heel zacht,
waardoor men haast het vermoeden krijgt dat deze stukken als
versiering het oplegsel moeten vormen van een of ander groot
voorwerp. Voor zelfstandige versieringen schijnen ze veel te zwak.
Het stuk maakt, hoewel regelmaat of Symmetrie aan de figuren
schijnt te ontbreken, volstrekt geen verwarden indruk; integendeel,
boeit het 00g door schoonheid. Zeer eigenaardig zijn de puntige
uitsteeksels op verschillende schijnbaar willekeurige plaatsen aangebracht.
Bijna alle loopen ze evenwijdig aan de lengte-as van
het voorwerp Indien we een konjektuur mochten wagen, dan
zouden wij vermoeden dat het geheel (wanneer men zieh N°. 462
als top-bekroning denkt van 461) een ceremonie-schild vormt. Dit
was ook een voorname reden om het hier met de Schilden
Nos. igQ en af te b e eiden2). Nader onderzoek op Nieuw-
Guinea s Zuidkust zal ook in dezen wel licht doen opgaan; een
dergelijk voorwerp werd echter — voorzoover wij konden vinden^H
nog nimmer afgebeeld. Opmerking verdienen de zeer duidelijke
oogmotieven (grootendeels met de oogharen) op den linkerrand van
1) De opgelggde rand längs de linker-zijde van N ° .46i behoort niet tot het voorwerp,
doch is later in het Museum aangebracht tot fixeering vah het geheel, dat
zeer gehavend en in stukken was gevallen, doch zeer mooi werd gerepareerd.
2) Door een aarzeling in het determineeren van N°. 463 op Plaat X geeft het
ondeischrift alleen N“. 190 als „Schild” aan..^Ook uit het inventaris-nummer blijkt
dat het in den beginne niet tot de echte ’ Schilden werd gerekend, maar als be-
hborend bij de twijfelachtige nümmers 461— 462.