
daarheen te kunnen vinden; de laatste dagen, uitgeput door
honger en vermoeienis, had hij als een zinnelooze rondgedwaald.
Van slapen was in al dien tijd geen sprake geweest, voedsel
was niet te vinden; slechts een enkele maal had hij twee wilde
djamboe’s aangetroffen (eene kleine, waterachtige vrucht). De
zucht naar zelfbehoud had hem op de been gehouden en toen
hij den tienden dag van zijne omzwervingen een boom met eene
inkeping ontdekte, begreep hij gered te zijn. Zoo snel als zijne
verzwakte leden het toelieten, had hij zieh voortbewogen längs
den weg aangegeven door de inkepingen op de boomen, bij den
opmarsch uit voorzorg daarin gemaakt, en was zoo behouden
in het bivak aangekomen.
Behouden, — als men het zoo noemen mag. Vermagerd tot op
het been, de kleederen vergaan aan het lijf, de schoenspijkers
diep doorgedrongen in de voetzolen, over het geheele lichaam
uiterst gevoelig. Sedert twee dagen aangekomen had hij nog
nagenoeg geen woord gesproken, werktuigelijk het voedsel in-
nemende dat hem werd voorgezet en overigens in droomerigen
toestand starende naar de rivier.
Onder den hier aanwezigen voorraad een kist eetwaren aan-
treffende, laat ik deze openslaan en vind . . . . nagenoeg niets.
Voor negen tiende is de inhoud ontvreemd. En thans maak ik
mij voor het eerst ernstig boos over al die diefstallen, welke
alleen begaan kunnen zijn door het Europeesche personeel met
de bewaking belast. Natuurlijk is de dief niet te ontdekken,
niemand weet er iets van af en de herhaalde verwisseling van
personen maakt elk onderzoek vruchteloos. Het vertrouwen in
het plichtsbesef en de eerlijkheid der lieden, indien nog aan-
wezig, daalt echter tot beneden peil.
W lL K E wordt thans onder behandeling genomen; uit de ge-
neestrommel wordt hem een opwekkend middel verstrekt en wat
voorhanden en voor hem nuttig is, gereserveerd. Ook zal hij zoo
spoedig mogelijk naar het Omba-bivak vertrekken waarheen de
reis grootendeels per prauw kan plaats hebben, en zal hij van-
daar in kleine dagmarschen naar Kiroeroe terugkeeren.
De koeli’s welke in den loop van den morgen aankomen,
worden tegen den middag weder naar het Aroe-bivak gezonden;
een drietal weigert te vertrekken, voorgevende ziek te zijn.
Den volgenden morgen vertrekt een sterk detachement naar
het Omba-bivak; daaronder de gedeserteerde bezetting van het
Aroe-bivak welke zieh sedert zeven dagen hier ophield en zieh
wonder wel gevoelde. De „zieke” koeli’s zijn dadelijk bereid om
als prauwvôerder op te treden, en krijgen de opdracht met de
prauw terug te keeren. De enkele achtergeblevenen beginnen
aan licht en lucht meer toegang te geven tot het verblijf, dat
onhoudbaar is door het aantal muskieten. De naam „Vliegen-
oord” is oneigenlijk voor dit bivak, en zou beter luiden „Mus-
kietenlust” . Met duizenden zijn zij aanwezig, zelfs in den feilen
zonneschijn welke hier over dag een verstikkende temperatuur
veroorzaakt. ,
In stede van denzelfden middag komen de prauwgeleideis
eerst des anderen daags aan, n.l. twee Soldaten en twee Mërauke-
koeli’s. De zieke koeli’s hebben geweigerd terug te keeren en
zieh op het pad begeven naar Kiroeroe. Een brief van den
Europeeschen sergeant dien ik ook naar het Omba-bivak zond,
dient om mij te overtuigen dat hij onschuldig is aan het feit
waarvan de sedert vertrokken andere Europeesche sergeant hem
bij den luitenant O N V L É E beschuldigd heeft, n.l. v a n ontvreemding
van vivres uit de kisten. Helaas word ik deze over-
tuiging niet deelachtig, wel die andere van „diefje en diefjesmaat” .
’sMiddags komt de heer M o e r m a n aanzetten met militairen
en koeli’s; een soldaat en enkele koeli’s zijn achtergebleven in
het laatste tusschenbiva'k en komen eerst ’s morgens door. Ook
het Aroe-bivak is ontruimd; vijf zakken rijst zijn aldaar achter-
gelaten doch zullen niet worden opgehaald. Een Mëraukë-koeli
is nog onderweg met eene vracht ; hij weigert hardnekkig te
dragen, doch 'niet om te eten.
De goederen van hier kunnen per prauw naar de Omba vei-
voerd worden en vandaar veirder naar Kiroeroe. Het grootste
deel der koeli’s wordt daarom naar de Omba gedirigeerd, slechts
een viertal blijft hier. De toestand wordt hoe langer hoe erger;
behalve brutale dienstweigering breken ze nu eigendunkelijk
blikken open. Vier aangekomen Mërauke-koeli’s hadden, behalve
rijst en katjung idjoe, ook een blik frikkadel opengemaakt en dit
verorberd. We staan hiertegenover machteloos.
De feile hitte van de laatste dagen waarin slechts enkele losse
regenbuien vielen, wordt heden afgebroken door een hevige
donderbui, gepaard met grooten regenval; de rivier stijgt eenige
meters en houdt groote schoonmaak onder al de ongerechtigheden
längs den oever verzameld. De weersgesteldheid draagt, beoor-
deeld naar analoge verschijnselen in andere deelen van onze
Oost, typisch het kenmerk van de kentering.
Den 8sten en 9 den heeft het transport van de laatste goederen
naar de Omba plaats, een deel wordt opgeruimd. Aan de Omba