
xc Groef. Schepriem N ° . 158. (Pl. II). Blad aan boveneind en Steel äan onderelncl
bewerkt, aan eene zijde zeer weinig; de bewerking is weder, nadat men die be*
gönnen had, gestaakt. De spiraallijn bekleedt daarin weder een rol. Verder is de
steel 1.90 M. boven het blad met enkele lijnen als ingekorven, terwiil onder aan
den steel een aantal lussen boven elkaar zijn nitgesneden. Hoewel uit deze ver-
siering volstrekt nog niet b lijk t ,. dat die lussen inderdaad oogen beteekenen, zoo
zal dit bij de nu volgende groepen 2 en 3 volkomen duidelijk worden.
Ook deze is van de Oostbaai. Lengte van den steel 2.90 M. Lengte Van bet
blad 0.49 M. Totale lengte 3.39 M. Breedte van het blad 0.12 M. Omtrek van den
steel ca. 0.10M. Verkleining 1 op 1 3 ‘/io-
— °-o4]—fco - —
2t Groep. Schepriem N S . i j i . (Pl. II). Het voorvlak van den lepel is zeer schoon
bewerkt. Het hier uitgevoerde overtreft in artistieken vorm en zuiverheid van
lijnen de bewerking van al de andere schepriemen. Daarbij komt de aantrekkelijke
vorm van het blad, aan de uiteinden door zwakgebogen lijnen begrensd, en aan
de zijden op twee derde van de lengte een zachte versmalling vertoonend. Ook de
steel is met grooten smaak in den lepel vervolgd; eerst zet hij zieh als midden*
nerf krachtig in het blad voort, daarna, zieh van lieverlede verdünnend, verdwijnt
hij in de middenvakken van het ornament, waarna hij weer opnieuw hoewel
zwakker te voorschijn komt, om in een körte fijne punt aan het einde van het
blad uit te loopen. De mooie donkerbruine kleur Van het hout die afwisselt met
lichte partijen waar de donkere opperhuid is weggenomen, verhoogt boven dien het
schoone van het werk, dat, als men het voorwerp goed verlieht beschouwt, een
uiterst aantrekkelijken, stemmingsvollen indruk maakt.
Ook het snijwerk-zelf maakt door de fijne symmetrisch-aangebrachte lijnen een
uiterst sympathieken indruk.
Als meest opvallend motief vindt men hier een spiraallijn^ gelijk ik bij de behan-
deling der pijlen (p. 596) uitvoeriger heb besproken, maar die hier — zooals door een
enkelen blik naar de afbeelding op P la a t ll dadelijk blijkt ;— zoodanig is aange-
bracht d a t z ij d e tw e e o o g e n v o rmt v a n e en m a s k e r - g e z i c h t , h e t w e l k
o o k in de v e r d e re p l a a t s i n g d e r v e r s i e r e n d e l i jn e n i s v o l g e -
h o u d e n . De twee oogen staren, in hun lus-vorm, ons aan 5 het wegduiken der
voortzetting van den steel vormt een neus van eigenaardige platheid; daaronder
bevindt zieh een licht uitgehold en vrij breed vlak, dat duidelijk een opengesperden
mond vertoont; ja, onder den neus, en aan weerszijden van het bovendeel van
den mond zijn drie maal een 5“tal lijnen telkens ingesneden, die niet anders dan
als snorhare?i bedoeld kunnen zijri} een vrij breede en rond gehouden kin besluit
het heele masker. Juist ook nu wördt de straks vermelde versmalling op 2/3 der
hoogte in haar bedoeling duidelijk: zij geeft de lijnen aan van de lichtelijk naar
binneh gaande wangen, waärdoor het beeid van dit starende en uitgerekte mans*
hoofd, waartoe de geheele lepel gesneden is, volkomen wordt. Zelfs zijn het 5"*al
strepen dat zieh bovenaan, aan weerszijden van den steel, bevindt, zoo goed als
zeker ook als de aanduiding van hoofdhaar op te vatten.
Aan den steel, 0.88 M. boven het blad, bevindt zieh nog aan de voorzijde eene
verdikking van het hout, waarin 66k een gelaatvormige figuur is ingesneden die in
de richting van den lepel kijkt (zwak op de Plaat). En 7.4 cM. onder het eindpunt van
den steel is een ringvormige verdikking waarboven de steel puntvormig uitloopt.
Deze merkwaardige schepriem is van de Mimika, aldaar poe geheeten. Lengte
van den steel 3.41 M. Lengte van het blad 0.43 M. Totale lengte 3.84 M. Breedte
van het blad 0.21 M. Omtrek van den steel ca. o. 10 M. (Gewicht I 1/2 K. G.). Verkleining
1 op 12 4/5.