
hieronder naar mijne meening te verstaan Controleur, geoloog
en schrijver dezes — ons voldoende beloond.
Alvorens voor goed afscheid te nemen past een woord van
eerbiedige hulde aan hen die bezweken zijn als slachtofifer van
klimaat en vermoeienis, een laatste groet van uit den vreemde
naar het vreemde land waar zij begraven zijn. Ver van hunne
verwanten hebben zij eene laatste rustplaats gevonden, geen
kruis siert hun graf, en na körten tijd zal de alles overweldigende
tropische plantengroei weder bezit genomen hebben van het
ontwoekerde terrein, om die rustplaats te loor te doen gaan in den
chaos van groen. Toch zullen zij in onze herinnering blijven
voortleven; onder hen waren enkelen, die -r- loffelijke uitzonde-
ring op den algemeenen regel — sieraden vormden van hunnen
stand, een luisterrijk voorbeeld stelden aan de anderen en ten
slotte vielen als offer van hunne plichtsbetrachting. .
Ten slotte een woord van dank aan allen die gedurende of
na de expeditie van hunne belangstelling deden blijken of mede-
werking verleenden. In de eerste plaats möge dan genoemd
worden de heer J . V A N R o o n , i e luitenant, brigadechef bij den
Topographischen Dienst van het Indische Leger, die het leeuwen-
aandeel had in de vervaardiging der kaarten bij dit Verslag gevoegd.
Voorts de luitenant ter Zee D E V r i e s voor de welwillendheid
om ter illustreering de fotografieen af te staan door hem bij
verschillende gelegenheden genomen; eene welwillendheid des
te meer op prijs te stellen, waar alle kiekjes door den geoloog
gedurende den loop van de expeditie genomen, later bleken
bedorven te zijn; alsmede luitenant ter Zee K o l f f , voor hetgeen
hij meewerkte aan den goeden gang van zaken. En last not
least de Commandanten van Flamingo en Valk, de luitenant ter
Zee i e klasse S m i t en de gezaghebber H o n d i u s v a n H e r w
e r d e n , die door hunne groote voorkomendheid en welwillendheid
ons in menig opzicht geholpen hebben.
Uitteraard is hier alleen gesproken over de diensten, welke
wij persoonlijk mochten ondervinden; voor de diensten aan de
expeditie bewezen, behoort de dankbetuiging aan het Genoot-
schap te worden overgelaten. Ware dit niet het geval, de naam
van luitenant O N V L I5E, zoo dikwijls in dit Verslag genoemd, zou
in de allereerste plaats te berde zijn gebracht als die van den
man, welke met onverstoorbaar geduld, met voorbeeldeloozen
ijver deed wat in zijn vermögen was.
En hiermede zou ik afscheid kunnen nemen van den lezer,
wäre het niet dat ik nog even den naam wil gedenken van hem,
die gedurende de geheele expeditie voor mij een goed kameraad
en een trouw helper is geweest, n.l. dien van den mijningenieur
M O ERM AN , den geoloog der expeditie.
Steeds tevreden, steeds opgewekt, altijd lichtpunten ziende of
meenende te ontdekken, 00k waar de toekomst hopeloos scheen,
en zonder afstand te doen van eigen meening altijd arbeitende
om den goeden gang van zaken te bevorderen, daarbij zichzelf
vrijwillig belastende met werkzaamheden welke zelfs redelijker-
wijze niet van hem gevorderd konden worden, is hij de geschikst
denkbare metgezel geweest welke mij had kunnen toebedeeld
worden.
Dat Uwe vriendschap, M O E RM AN , welke het mij gelukte te
kunnen verwerven, bestendigd möge blijven als het blijvende
resultaat voor mij van eene expeditie, welke overigens zoo vele
teleurstellingen opleverde aan allen, die er aan deelnamen.
Tj i m a h i , 31 December 1905.
74. Het Gouvernements-Marine S.S. „Valk” , gestationneerd te Merauk'e.