
17. Opvarenden der prauwen van Namatotie.
stoomd ; de formatie van de kust bleef dezelfde als bij den ingang.
Na twee uur stoomens kwam het oostelijk uiteinde in ’t zieht en
bleek het dat de baai daar door vrij hooge begroeide heuvels
was afgesloten. De diepte verminderde intusschen, zoodat het
18. De Etnabaai gezien uit het oostelijk einde bij Kiroeroe.
onraadzaam was zonder voorafgaande opname van het vaarwater,
met het schip door te gaan; de Valk ging dus ten anker.
Des namiddags ging kapitein D E R o c h e m o n t door den contrôleur
S e y n e K o k vergezeld per stoomsloep en vlet op nadere
verkenning uit. Na een klein uur stoomens werd het oostelijk
uiteinde der baai bereikt; het bleek ongeveer den vorm van
een halve maan te hebben en de kust bestond daar uit rhizophoren
of bako-bako. Meer westwaarts, was zij aan de noordzijde hoog
en rotsachtig, aan de zuidzijde daarentegen laag doch ook hard.
Hoe de verkenning verder verliep en het terrein achter de
bako-bako voor landingsbivak geschikt werd bevonden, zal hierachter
sub B in het Verslag van kapitein DE R O CH EM O N T in
bizonderheden worden medegedeeld. Hier zij alleen vermeld dat
in de eerstvolgende dagen geleidelijk de ontscheping plaats vond.
Het bivak werd opgericht op eenige heuvels, een paar honderd