
S e y n e K oic
( 1904).
hs.-VAN D e ld en
(1828).
M ü l l e r (p. 46)
(1828).
M o d e r a (p. 73)
(1828).
Kaart V I I ; kaart-VAN
H i l l e 5 Zeekaarten.
(1904— ’07).
--- Timapare Timapare . Timapare Kapara (v. H.)
Pa r i p ij a Parepiä Perepia Parepia Paripiä
MiseitSri (Birit£ri ?) ' • — — :• Meritiri (Deritiri)
(Biriteri ; v. H.)
Kamöeroeka. —~ ... — — Kameroepia (Kamoerkr.
v. H.)
K a 11 w | r | (?) Kapara Kapara — Kawarpia (v. H.)
Amaratija — — — Ameratia
W aukg — Waoeka (v. H.) ,
(met B o k ä ma u ) Bokamauw Bokamauw — Bokämau
KoepSroeka
Gezag (?) van Akera\
Oe t a
Boepoeroeka
(Bepero.epaj v. 11.)
Oetanata Oeta Oetanata (en Oeta) Oeta
Wa k i j a Wakia Wakia Wakia Wakia
Wämo e k a Wamuka Wamoeka Wamoeka Wämoeka (v. H.)
A k g r a („Akva”)
Akara Akara Akara Akara (v. II.)
Gezag (?) van Kipija\
Mapa r a
Mapara Mapara Mapara MapSra (v. H.)
K i p ij a Kipia Kipia Kipiä Kipiak (v. II.)
P S r a uw k a Prougo Prougo Prougo Perogo (v. H.) 1 Peeuwka Peeuwka Peuwka Pioe (v. H.)._ _
_ _ Koeroea Koeroea Koeroea
Yerra Djerra Jierra Jera (v. II.)
— Teuwkia Teeuwkia Teeuwkia —
Doeija Djoeja Doega —
Iroeä I roea ' Iroeä Iroea (v. II.)
Kagataroe Kagataroe Kagataroe Kahetoeroe (v. H.)
O e mä r
Gezag van}:
Oemerrij Oemerri Oemerij Oe mar
— Kariä Karja Karia Kariawa (v. H.)
A i n d o e w a Auwtoe Auwrtoe Auwtoe Aindoewa
K a t e j a Koeteä Koeteha Koet^a Katia
P a t a wai Putuaij Poetoeai Pretuaij Patawai
Napekoe Napekoe Napekoe Napoekoe (v. H.)
B o e r o e Poeroe Poeroe Poeroe Boeroe
O e r o ema u w k a Oeramuka Oeramoeka Oeramakij Oeremakoe (Oerama
Oeka; v. H.)
Bekijkt men deze vergelijkende lijst met een kritisch oog, en
herleest daarbij de teksten van MÜLLER en Modera, ze aan-
vullende uit het hs.-VAN D elden, dan komt men tot de volgende
niet onbelangrijke gevolgtrekkingen:
i°. Zoowel in 1828 als in 1904 bestond er een bepaalde grens
tusschen een kuststreek Oost en een kuststreek West, met de
Oeta als scheidingsmvier. Alles wat van de Oeta af (deze
zelve inbegrepen) . om de West ligt (tot de Argoenibaai toe)
heette zoowel in 1828 als nü nog: K o i w a i — „Koyway
fzijnde het district dat te Oetanata zijn begin neemt” ), zoo-
als het hs.-VAN D eldeNi zegt — ; of, met metathesis der i,
Kowi a i . Wat beoosten van de Oeta ligt, vormde en vormt
00k nu nog een afzonderlijk district of kustlandschap, waaraan
Müller en MODERA door misverstand den eigennaam jlim a -
kowa of Timoraka” hebben geg.even’ ), die bijna een eeuw
la.ng op alle kaarten der Nieuw-Guineesche kust heeft gepa-
radeerd, maar welk woord blijkens het hs.-VAN Delden 2) een-
voudig „een district of Landschap” beteekent. Terecht is deze
naam dus thans als eigennaam van de kaarten verdwenen 3).
2°. Geheei daarmede in overeenstemming. is, dat de expeditie
. van 1828 van haar zegsman ABRAUW, Radjavan Oe t a(nat a)
een prächtig complete lijst kreeg van al de negorijen van de
Oeta a f om de West-, doch dat daarentegen de expeditie van
1904 van hären zegsman MlRlD, Radja van M. imika, een
prächtig complete lijst kreeg. van de negorijen en (of) rivier-
namen van de Oeta a f om de Oost. Immers, de Oetanata ers
hadden en hebben vooral hunne betrekkingen met de kust-
' stammen van het Landschap Kowiai; maar de Mimika ers
hadden en hebben hun voornaamste betrekkingen in het Landschap
dat zieh beoosten de Oeta uitstrekt tot, zeg, een eindje
voorbij Naurio, dat overeenkomt met den ouden Hoek Steenboom
(zie Kaart I en Ia ; verg. noot 2 op p. 179 hiervoor).
1) M ü l l e r (p. 46) schreef: „Volgens hetgene wij van hem [A b r a u w ] vevnamen,
is' het kustland aldaar verdeeld in twee groote distrikten, waarvan het eene, Tima-
kowa of Timoraka geheeten, zieh van de rivier Oetanata vele dag-reizens zuid-oost-
waarts uitstrekt, terwijl het andere, Koiwai genaamd, zieh van die rivier westwaarts
uitbreidt tot voorbij den hoek van. Karoefa, alwaar het aan het landschap Onin
grenst” . M o d e r a (p. 73) schreef: „Zij [A b r a u w c.s .] noemden ons al de namen
der gehuchten of kampongs op, die gelegen zijn in het district Timakawa [sic] of
Timoraka beöosten de Oetanata, rnede die, welke bewesten dezelve liggen in het
district Koijwaij, hetgeen zieh uitstrekt. tot aan het eiland Lakahia of Lakaijie .
Zooais men ziet, is M ü l l e r nauwkeuriger.
2) Het hs.-VAN D e l d e n schrijft toch: „De Nieuw Guineers noemden dat gedeelte
der kust dat wij het laatst afgezeild hadden en waar wij de eerste ontmoeting met
hunne landgenooten kregen, Timakowa en Timoraka, (een district of Landschap
beteekenende)’-.
3) Ze paradeert echter nog wel op de gezegde Zeekaart N°. 154 (Citgave 1899;
Groote Corr. 1906).