
paniek beving hen en plotseling roeiden ze hard weg. .Op her-
haald geroep van boord, hielden ze daarop in de verte halt en
kwamen ze nu weer langzaam opzetten; maar de schrik zat er
te veel in, want zelfs toen de Assistent-Resident hen daarna in
de vlet, zonder eenig gewapend geleide en alleen door de gid-
sen vergezeld, tegemoet ging, waren ze niet meer te bewegen
dichter bij te komen. Slecht,s een prauwtje met een drietal in-
boorlingen, g af later blijk dat de nieuwsgierigheid naar wat daar
toch aan wal gebeurde, het van het wantrouwen gewonnen had.
Toen de heer P. M. n.l. op den middag zijn tweede observatie
nam, zag hij op zeker oogenblik het struikgewas op eenige meters
afstands tegenover hem, voorzichtig uiteenbuigen en verscheen
daarop in de gemaakte opening een goedig-grijnzend oud hoofd,
onmiddelijk gevolgd door een hand met een klapper. De bedoe-
ling was dus vredelievend, en bij gebreke aan. geschikter tegen-
geschenk, werd de vriendelijkheid van den ouden heer met een
pruimpje cigaretten-tabak beloond.
Den i6en ’s morgens aanvaardde de Valk de terugreis. Bij het
kreekje waar kort voor het bereiken van de laatste ankerplaats
eenige hutten waren gezien en waarin zieh toen eenige prauwen
met inlanders hadden teruggetrokken (zie p. 138), ging de Valk
ten anker. Met de jol begaf zieh daarop de Assistent-Resident
met nog eenige passagiers naar wal om nadere aanraking te
zoeken; maar niemand werd gezien, zoodat men, na volgens de
adat eenige geschenken in de woningen te hebben opgehangen,
naar boord terugkeerde en de reis voortzette. M a m o n a plantte
hier bij het weggaan weder een geheimzinnig vredeteeken in den
grond.
Tegen den avond werd bij het „Roode K lif ” , bij ’t welk op
de heenreis de nacht van 29/30 Maart was doorgebracht, ten
anker gegaan. Kort daarop versehenen er om den hoek beneden-
strooms een zevental goedbemande prauwen; doch nauwelijks
hadden zij de Valk in ’t 00g gekregen en waren ze van den
eersten schrik bekomen, of onmiddellijk keerden ze terug, zonder
zieh dien dag verder te vertoonen.
’s Avonds en ’s nachts bleef de lucht bedekt, zoodat de heer
P. M. er niet voor den volgenden dag in slaagde zijne waar-
nemingen hier te voleindigen.
Reeds vroeg in den morgen van 17 April kwamen er uit de-
zelfde richting als den vorigen dag, meer prauwen nog opdagen.
Zeer langzaam kwamen ze nader, maar al bleken enkele dichterbij
te willen komen, het meerendeel en vooral die met ouderen pagaai-
den telkens weer krachtig terug. Zelfs toen de Assistent-Resident
zieh met de gidsen, in de vlet aan een lange lijn, stroomafwaarts
naar hen toe liet drijven, steeds wuivende en roepende en de
handen opstekende, waren ze niet tot nadering te bewegen. De
herhaalde verzekering dat de Valk niet op hongi-tocht was, vermocht
hen nog niet gerust te stellen. Ten laatste evenwel kwam
na lang geredeneer een tweetal prauwen op de vlet af; een der
inboorlingen bralc daarop ten teeken van goede gezindheid een
pijl boven het hoofd in tweeen, de stukken aan beide zijde der
prauw te water werpende, en de vriendschap stond dus op het
punt om gesloten te worden, ■— toen onverwachts de Valk vrij
snel voor den opkomenden vloed begon te zwaaien en hierdoor
weder algemeene ontsteltenis veroorzaakt werd. Het gevolg w a s :
opnieuw terugtrekken, ditmaal langzaam, en daarna voor goed
om den hoek verdwijnen.
Den 18en April werd de reis vervolgd, de groote zijrivier of
zijtak, de Bamgi, weder gepasseerd, en ’smiddags geankerd voor
de negorij Begi; dezelfde, waar op 28 Maart bij het opstoomen
der Digoel een bezoek aan wal was gebracht.
Hier bleek alle wantrouwen gelukkig geweken te zijn, zoodat
verscheiden negorij-bewoners, waaronder 00k vrouwen en kin--
deren, al heel spoedig aan boord kwamen. Om hen te overtuigen
dat er niet ge.hongi'd was en dus geen slaven waren medege-
bracht, liet de Assistent-Resident eenige der voornaamste inboorlingen
overal aan boord rondkijken. Het was wel amüsant daarbij
als gids te dienen en dan de fluitende en andere uitroepen van
verbazing op te merken; zoo gaf een hunner plotseling een har-
den gil, toen hij door de deur van de machinekamer daar opeens
die groote massa’s blinkend ijzer voor zieh zag. Een der aan
dek achtergebleven vrouwen — ze was oud, leelijk, schor en
schreeuwerig lig b e g o n ten laatste de afwezigheid van haar echt-
vriend, bij dit bezoek aan het benedenschip, te verontrusten of
te verdrieten; toen hij ten slotte weer boven kwam werd hij
dan 00k onder een stortvloed van verwijten, tot groot vermaak
der omstanders, op een paar flinke oorvijgen onthaald : tout comme
chez nous. De gestrafte zweeg en verdween ijlings in een prauw.
Verschillende ethnografica werden hier nog ingeruild en 00k
de Begi’ers schenen door verzamelkoorts aangetast. In het bizonder
waren ze, wat dit betreft, belust op oude schoenen en verschei-
denen hunner stapten dan later, met een geschoeiden voet en
den anderen bloot, met hoogst ernstig gezicht en eenigszins on