
overtollige voorraad verzameld in de magazijnsbarak en deze in
brand gestoken; de hebzucht der inboorlingen, indien deze aan-
wezig zijn of ons gevolgd hebben, mag niet worden opgewekt.
In het Aroe-bivak zullen de körnende gebeurtenissen worden af-
gewacht, en vandaar uitgaande zal de zijslag gemaakt worden
bij aankomst van de derde bezending Keieneesche koeli’s. Mochten
dezen niet komen, doch wel de van Merauke gevraagde, zoo
wordt van het maken van een zijslag afgezien; dan zal echter
getracht worden de Omba-rivier in kaart te brengen van het
Jamoer-meer tot aan hare monding.
Reeds vroeg in den namiddag bereiken we het Aroe-bivak,
en aan de Aroe zelve is dadelijk te bespeuren dat de weersge-
steldheid verbeterd is; in stede van het troebele, wild voort-
bruisende water thans een beider, betrekkelijk kalm vlietende
bergstroom waarvan het overtrekken geen bizondere moeite kost.
Het Aroe-bivak wordt inderdaad ledig aangetroffen, behoudens
een Madoereesche koeli die glimlachend verklaart ter versterking
gezonden te zijn en sedert twee dagen van „Vliegenoord” ver-
trokken; hij had gemeend zieh niet te moeten overhaasten. Aan-
merkelijk met verwijten overladen en verder dan tot op gehoors-
afstand daarmede vervolgd, zet hij zijn tocht voort met eene
tot nu toe voor hem ongekende snelheid in de richting van het
gebergte. Later worden ook de overige koeli’s teruggezonden,
om halverwege te overnachten in het bivak aan den voet.
De overgang van het gebergte naar de vlakte doet zieh duidelijk
gevoelen aan de wärmte, en overigens aan het aantal vliegen
en andere insecten welke blijde hunne opwachting maken en
een vroolijk herkenningsbrommen doen hooren. De vroolijkheid
is echter niet wederkeerig; vooral de muskieten zijn ’s nachts
zeer hinderlijk met hun verzoek om binnengelaten te worden.
Den 3isten ’s middags tegen half drie komt een detachement
van vijf militairen van „Vliegenoord” aan; zij zijn gezonden tot
hulp. De Flamingo is van Toeal teruggekeerd zonder koeli’s;
geene liefhebbers waren meer te vinden. De verdere afvoer van
vivres dient dus gestaakt te worden en alles zoo spoedig mogelijk
terug te keeren naar het Omba-bivak. De van „Vliegenoord”
verdwenen .korporaal is nog niet teruggevonden en is thans reeds
zeven dägen verdwenen. Nasporingen in den omtrek van het
bivak leidden tot geen resultaat, de man is vermoedelijk ver-
oordeeld. Allerlei onderstellingen worden geopperd: is hij aan-
gevallen door een varken; of is hij het slachtoffer geworden van
rondzwervende Kaja-kaja? Niemand begrijpt het.