
daar, wees hen af; maar hierdoor in woede ontstoken, begonnen verscheiden
Papoea’s een dreigende houding aan te nemen, zieh daarbij
onverschillig toonende voor eenige waarschuwingsschoten in de
lucht afgegeven. Reeds werden er speren voor een worp geveld,
of daarmede door de enternetten naar de daarachterstaanden
gestoken als deze de overklimmers terugduwden. Een entering
van de Anna dreigde.. . . Nu vielen er van de zijde der matrozen
een paar schoten, en ditmaal raak. Onder een afgrijselijk gehuil
en geschreeuw stoven de Papoea’s daarop hals over kop uiteen,
verzamelden zieh op eenigen afstand en verdwenen na korten
tijd onder den wal; een deel in de richting der Oost-rivier, een
ander om de Zuid. — Er waren ditmaal aan hun zijde een of
twee gewonden gevallen, en de tolk beweerde hen bij het terug-
trekken te hebben hooren roepen, dat ze in grooten getale
zouden terugkomen.
Er werd nu besloten dien dag verder een afwachtende houding
aan te nemen en inmiddels de Flamingo en Anna zooveel
mogelijk voor het afweren van een aanval gereed te maken.
Gebeurde er verder niets, dan zou de Anna den volgenden dag
met alle geweerdragenden haar tocht, de rivier op, gaan onder-
nemen; de Flamingo, alsdan geheel van gewapenden verstoken,
zoude naar de buitenreede verstoomen en daar alle prauwen
op behoorlijken afstand houden.
Op den namiddag bleek het dat de tolk goed gehoord had.
Voortdurend kwamen er groote prauwen de rivier uit; ze pa-
gaaiden zeer dicht onder den wal längs en verzamelden zieh
daar ten slotte met andere die om den zuidhoek der baai
kwamen aanzetten. Naar schatting waren er weldra een 120-tal
bijeen, gevende bij een gemiddelde bemanning van 8, een
1000-tal meer of minder strijdlustig-gezinde inlanders. Midden in
vele prauwen werd met den kijker een afdekking van atap
gezien, en de vraag rees: liggen hier pijlen en ander oorlogstuig
onder verborgen, o f verschuilen zieh daaronder vrouwen en
kinderen en wordt er dus een algemeene vlucht beraamd? Tegen
dit laatste pleitte het feit, dat zelfs tot aan het vallen van den
avond, de prauwenvloot haar positie onder den zuidwal bleef
innemen; het had er dus meer van of het voornemen bestond
een nachtelijken aanval op de schepen te wagen.
De Commandant der Flamingo nam met het oog hierop de
noodige maatregelen; onder meer werden de schepen op korten
afstand langszij van elkaar gelegd, zoodat alleen ieders buiten-
zijde aan een aanval was blootgesteld en verdedigd behoefde te
11, Aan den mond der Oetoemboewe (Oostbaai). 1 1 .10 .’04.
12. Inboorlingen van de Inaboeka. 5.5. 04.