
Tweeklanken: ai, au, oi, oei, ioe.
Van den tweeklank ai komt ook de lange of gerekte uitspraak
voor. De aanduiding van het accent waar dit op de tweeklanken
valt, n.l. op den eersten der beide klanken (bv. moei), maakt het
waarschijnlijk dat men hier met echte tweeklanken te doen heeft.
Medeklinkers: k, g, ng, h.
D e .W dl. geeft ook de ch op, in een enkel geval, n.l. achman
„kom!” een Imperatief-vorm, die van een stam chaman moet
komen. Waarschijnlijk luidt de stam haman, welke vorm eene om-
zetting kan zijn van het synonieme naharn „komen” ; de Impe-
ratief van haman is: ahaman, kort uitgesproken ahman, in welk
geval de uitspraak der h wel naar ch kan zweemen. Maar dit is
geen reden om de ch in de lijst der klanken van het Merauke’sch
op te nemen.
De g is de velare media, hare uitspraak is als de Maleische:
t, d, n, s, Z, alle (supra)-dentaal.
p, b, m, f , y , w.
Bij de labiale klanken wordt ook de f opgegeven. Deze klank
komt echter maar in eeir paar woorden voor: koffe (bl. io a), op
bl.. 14a kofe geschreven, en op bl. 9a fen'e, feoene, naast ivoen en
ivoehe (bl. 9b) „bevallen, geboren worden” . Wat koffe of kofe
„aardvrucht” betreft, het komt mij voor dat de wäre spelling is
gegeven op bl. 14a, waar onder oebi staan opgegeven: nare,kofe,
kirn (of: kimke, zooals in dezelfde lcolom r. 4 Staat, kimbe is
misschien eene drukfout). Na deze opsomming heeft waarschijnlijk
de zegsman van den heer S. K. „nog meer kavve" (iesie kavve)
opgenoemd en in dit kavve steekt, dunkt mij, de wäre uitspraak
van kofe of koffe. Ook op bl. io a worden slechts drie soorten
van aardvruchten opgenoemd.
De vormen fene en feoene (bl. 9a) komen mij eveneens bedenkelijk
voor. Waarschijnlijk zijn er slechts twee vormen, varieteiten van
e.en vorm: ivoen en ivp'ene. In den laatsten vorm is, zooals in
deze taal zoo dikwijls geschiedt, de consonantische sluiter tot
eene looze lettergreep uitgebreid, doordat zij met den klinker
e wordt uitgesproken. Intransitief gebruikt, beteekent ivoen „geboren
worden’’, transitief gebruikt beteekent het „baren” .
Verder vinden wij de f nog in rafi-rafo „hoog” . Op zieh
zelf zijn er tegen dezen vorm geen bedenkingen te maken; in
dit woord is dus het bestaan van de / vastgesteld.
j , l,r-, de beide laatste klanken staan met elkaar in wisseling.
Meer W.lijk, naar de Prinses-Mariannestraat, ontbreekt de l, in
Merauke komt zij voor. De vormen moelie (bl. 4 a en I 5a) cn otie*
velieke (bl. 5bj zijn dus Merauke’sch, moerie en otieveriek'Ö komen
meer W.lijk voor; zoo is het ook met sopal (bl. iob) en sopar.,
Soeroe „fakkel” is wellicht ’t Mal. soeloeh.
, Geprenasaleerd worden alleen de mediae g, d, b, dus ngg, nd,
mb, bv. ninggip „goed, mooi” , amnangga „man” ; handam „buik,
zij ne behoefte doen” , kiende „00g” ; jombe „goot” , bramboere
„vlieg (bl. 12a), regentijd (bl. iSa)” .
Wat den woordvorm betreft, de taal is niet vocalisch, doch
waar twee medeklinkers samenkomen '), daar heeft men waar^
schijnlijk meestal met een samengesteld woord te doen. Althans
de taal toont de neiging die eigen is aan talen welke op weg
zijn vocalisch te worden, om een consonantischen sluiter tot
eene open (toonlooze) lettergreep uit te breiden en het komt
met deze neiging niet overeen, dat zij hare niet-eindlettergrepen
zou sluiten. Woorden als boebtie (vrouw), kasieske (hard), gipsie
(adellijk), iieske (genoeg), wabtagoe (been) zijn samengesteld uit
bcebe (tepel) en tie, kasies en ke, gip en sie (of se), ties en ke,
wabe (dij) en tagoe (voet). In woorden als $ewte (rüg), ohavde
(gapen), kahievde (dood), adewne (scheiden), kan men niet zeggen
dat twee medeklinkers op elkaar volgen, want v en w hebben
hier het karakter van halfklinkers en vormen met den vooraf-
gaanden klinker een tweeklank. Amnangga (man) heeft met
wanangga (kinderen uit een gezin) een element nangga gemeen
en kan dus worden ontleed in am en nangga.
Meestal echter wordt de samenkomst van twee medeklinkers
vermeden door een tusschengevoegde e, die den eindmedeklinker
van het eerste lid der samenstelling open maakt, bv.. oezeke, uit
oez (damar) en ke; sipereke (pas gekookt) van sip (koken) en
reke (pas); patoereke, y an patoer (jongen) en .ke; Oeroemerieke,
van Oeroem (plaatsnaam) en rieke.
Waar hier en daar eene r onmiddellijk op een anderen mede^
klinker volgt, is dit het gevolg van snelle uitspraak, waardoor
de . klinker voor de r is vervluchtigd, b.v. bramboere {bl. 12%
vlieg; bl. 15a, regentijd),. uit boeramboere (woordherhaling); tragie
(bliksem); Kombrl (plaatsnaam); krapoe (piek met weerhaken).
Bij na alle consonanten kunnen als sluiters optreden, bv. mindab
(reeds), zakod (een), sakiek (pols), onirn (mensAn), toeman (schouder-
blad), Gonggong (eigennaam), ninggip (mooi), siepar (zwanger),
1) Uitgezonderd. zijn natuurlijk de gevallen waarih het alleen aan onze schrijf-
wijze ligt, dat twee of dvie medeklinkers naast elkaar staan.