
A brauw in 1828 kende dus Kowiai op zijn duimpje; MlRlD
in 1904 het Landschap van de Oeta tot de Néwérip.
30. Waar de wnd. Ass.-Res. van Fak-fak in 1904, de heer
J. W. V A N H i l le , het volgende schreef: „De streek beoosten
Boeroe is mij niet uit eigen aanschouwing bekend, die beoosten
Kaap Debelle (Vlakken Hoek) mag niét door de Pionier
[het Gouv.’s Mar. S.S. te Fak-fak gestationneerd] worden be-
varen” (Tijdschr. Aardr. Gen. X X II (1905), p. 316), en dit
niet mogen-varen van den Bestuursambtenaar te Fak-fak beoosten
Vlakken Hoek natuurlijk gegrond is op eene instructie
van het Gouvernement, — daar is deze Gouvernementeele
Instructie, blijkens bovenstaande vaste feiten, innerlijk onjuist.
De grens van het onder bestuur van Fak-fak staande Landschap
Kowiai is niet Vlakke Hoek, maar de Oeta (inclusive).
En wanneer men er toe mocht overgaan Ind. Stbl. 1902,
N°. 63 te herzien '), dan zou het gehéél verantwoord zijn de
Oeta als grens te nemen van het Gewest Zuid Nieuw-Guinea
en de Afdeeling West Nieuw-Guinea; daarmede dus die grens
van „Kaap Steenboom” = Naurio, een 48' Westelijker ver-
leggende.
40. Door de ineensmelting der twee opgaven van 1828 en 1904
heeft men in de boven gegeven Lijst een voorloopig volledige
opgave van plaats- en riviernamen tusschen de Koépera Poekwá
en de meest oostelijke monding der Omba öf Oeréma. .
50. Ook in het Naschrift op de hierachter volgende Woorden-
lijst van Mimika- en Oeta-woorden zal blijken, dat de over-
eenkomst in tal van belangrijke termen zieh oostelijk uitstrekt
tot minstens de Koepéra Poekwá; en dat zij ook westelijk
zieh voortzet door het landschap Kowiai tot minstens het
meer Jamoer, om echter bewesten van de Etnabaai allengs
te verdwijnen.
6°. Doch het allerbelangrijkste resultaat is wel dit: dat er véél
meer vastheid en standvastigheid aan deze Zuidwestkust van
Nieuw-Guinea bij de bevolking aanwezig blijkt te zijn, dan
1) Door een drukfout Staat op p. 179 hiervöör, r. 4 v.o. : N°. 65; lees\ N°. 6 3 ,—
Uit het op p. 79— 80 hiervöör vermelde blijkt, dat men öök wel de Bokämau
heeft gehouden voor de uit 1828 bekende Oetanata, blijkbaar omdat M o d e r a de
liggiDg van den mond der Oeta of Oetanata — het dorp aan den mond heet
O e t a ; de -rivier-zelve schijnt inderdaad voluit O e t a n a t a te heeten — te veel
zuidoostelijk gaf, en wel (p. 81): op 4 3 32' 20" Z .B . en 136° 10' 5" O. L .; in
plaats van ten rechte: 4° 31' 20" en 136° 2' O .L . — Over de beteekenis van
de woorden „Oeta” en „Oetanata” zie noot 1 op p. 493 hierachter. .
475
de meesten wel vermoed hadden. Een overgroot deel der
namen in 1828 genoemd, leeft nog net zoo voort in 1904;
een zelfde scherpe scheiding tusschen het land Oost enWest
van de Oeta is sinds 1828 blijven bestaan, waarbij alleen het
gezag bewesten de Oeta — in Kowiai — wat meer schijnt
gesplitst te zijn geworden.
Maar op grond van gezegd feit kan van deze Zuidwestkust
beweerd worden: de Papoea's hier zijn geene „wilden" meer; zij
hebben in dit kustgedeelte, blijkens de analoge ervaringen in
1828 en 1904 opgedaan, een ietwat meerder ontwikkeling
gekregen, meer vastheid van woonplaats, meer historische
traditie. Waar de inboorlingen van de Zuidkust beoosten en
bewesten van Frederik-Hendrik-eiland, zeg van de Britsche
grens tot de Hellwig-rivier (de eerste rivier bewesten de Oost-
baai), nog ten volle verkeeren in het Stadium van wildheid
en koppensnellerij, — daar is aan de Zuidwestkust bewesten
1370 O.L. duidelijk de jarenlange, waarschijnlijk zelfs eeuwen-
lange omgang met Cerammers, Aroeneezen, Gorammers e.d.
te bemerken, waardoor de bevolking alhier een deel; van hun
wildheid heeft ingeruild voor een stuk inlandsche beschaving.
Het kustgedeelte tusschen 138’ en 1370 O.L. schijnt daarbij
den overgang te vormen in den aard dezer Papoea-kustbe-
volking; terwijl zij die beoosten van 138° O.L. aan de Zuidkust
wonen tot de wezenlijk wilde Papoea's en 0 er-Melanesiers
moeten gerekend worden • doch zij die bewesten van 1370 O.L.
de kust daar bevolken, en door een tint van meerdere inlandsche
beschaving, en ook om taalkundige redenenp||zooals
in mijn Naschrift op de Woordenlijst hierachter zal blijken— ,
zeer duidelijke West-Indonesische invloeden vertoonen.
G. P. R o u f f a e r .